24 juni 2016

Betoog mestbeleid Statenvergadering 24 juni

Voorzitter, we bespreken vandaag de notitie mestbeleid, maar feitelijk gaat het hier om ons beleid m.b.t. de intensieve veehouderij. Veehouderij die zich veelal heeft ontwikkeld tot een industrie waarbij het restproduct mest niet meer circulair op het bedrijf zelf, op een gezonde manier verwerkt kan worden.

In Noord-Brabant zijn diverse gebieden waar de concentratie aan intensieve veehouderijbedrijven leidt tot overlast. Dat heeft grote nadelige effecten op de kwaliteit van de leefomgeving zoals geurhinder, slechte kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater door meststoffen, aantasting van de volksgezondheid door fijnstof en zoönosen en schade aan de natuur door o.a. de stikstofdepositie. Als ik het begrip overlast gebruik, voorzitter, dan bedoel ik dit in deze ruime betekenis. Het gaat om mensen en dieren, hun gezondheid en welzijn en het milieu.

Daarom is het ook terecht dat de discussie over de mestverwerking ook een discussie is over dierenaantallen in Brabant. Beide kanten van de medaille zullen nodig zijn om duurzame oplossingen te realiseren.

We zijn inmiddels in Brabant al een aantal jaren van dialogen verder. Met helaas weinig succes. Dialogen waarin soms jaren is geïnvesteerd zoals bijvoorbeeld in de Graspeel te Landerd leiden maar moeizaam tot veranderingen. Voor de burgers is daar na twee jaar nog weinig succes te beleven van hun inspanningen. Afspraken om de leefomgeving te verbeteren zijn immers zelden afdwingbaar bij individuele boeren.

Ook is inmiddels duidelijk dat voor het overgrote deel van de Brabantse veehouders de schaalvergroting slecht uitpakt. De economische vooruitzichten voor intensieve veehouderijen in Brabant worden met het jaar slechter. De roep om minder dieren valt dan ook steeds vaker samen met uitspraken en plannen van boeren die begrijpen dat meer duurzame manieren van veehouderij de toekomst zijn. Zij zoeken manieren om te produceren waarbij aandacht voor welzijn, milieu en gezondheid samenvalt met economisch rendement. De werkelijke verduurzaming van de landbouw komt er ook volgens hen niet zolang we in Brabant vast blijven houden aan intensieve, niet grondgebonden vee-industrie. Deze boeren verdienen het dat wij maatregelen nemen die zorgen dat nieuwe duurzame ontwikkelingen ook leiden tot een boterham voor hen en hun gezin. Daarom is het ook goed dat voorgesteld wordt de retail weer te betrekken.

Voorzitter, er lijkt nu een uitkomst uit de mestdialoog te komen. De partners van de mestdialoog verzoeken ons om geduld te hebben. Wat de PvdA betreft kunnen we zo’n verzoek moeilijk weerstaan. Wij complimenteren alle partners met hun inzet. Er is hard gewerkt en het verzoek om uitstel wordt breed gesteund.

We hebben echter niet echt veel geduld. De ambities van de laatste jaren komen nu nog weinig los, te langzaam, de BZV is nog te weinig onderscheidend op duurzaamheid. Steeds vaker wel op bedrijfsniveau maar als je het beziet in het perspectief van omgeving, het cumulatieve effect, dan blijven we achter.

De PvdA is al jaren helder over haar voorgestane beleid. Boeren horen in Brabant, mogen in Brabant, maar de grenzen zijn bereikt en in gebieden zoals in Zuid-Oost al ver overschreden. Het is onze rol, onze plicht, om samen met gemeenten en Rijk de leefomgeving veilig en gezond te houden.

De transitie naar een duurzame veehouderij is gebaseerd op een beleid van beheersen, ontwikkelen en saneren. Het valt niet mee om een dergelijk beleid te effectueren. Regelgeving is sectoraal vanuit o.a. ruimtelijke ordening en regelgeving is bovendien ingewikkeld vervlochten tussen lokale, provinciale en rijksbeleid.

Het vereist een integrale aanpak. Juist daarom, voorzitter, had de PvdA fractie meer verwacht van het experiment Brabantwet, de crisis- en herstelwet om overlast aan te kunnen pakken door bovenwettelijke maatregelen en door ook stilzitters te verplichten maatregelen te nemen. Brabant kan er echter nog niet zoveel mee doen zolang we de urgentiegebieden niet aanwijzen. Er is niet veel terecht gekomen van de plannen uit februari 2014. Zouden we in Brabant niet vooruit moeten gaan lopen op de Omgevingswet en meer experimentele ruimte vragen in de volgende tranche van de crisis en herstelwet? Zouden we als provincie dan niet zelf het gebied moeten aanwijzen waar de integrale aanpak gaat gelden. GS spreekt voortaan liever over het concentratiegebied Zuid zoals omschreven in de meststoffenwet. Een optie wat ons betreft om dit gebied aan te wijzen als ons urgentiegebied en daarmee een experiment aan te vragen in de volgende tranche van de Crisis en Herstelwet en nu eens echt door te pakken. Een echte Brabantwet waar burgers en boeren blij van kunnen worden omdat woorden daden worden. We geven GS als gedachte hierbij graag mee.

Voorzitter, dat doorpakken verwachten we ook bij het mestbeleid. De dialoogpartners willen echter nog een paar maanden. Dat kan, maar niet alles is onhandelbaar. De kaders worden door PS gesteld. Het ontslaat ons als PS niet van het maken van beleid volgens onze drie meegegeven vraagstukken:

– Locatiekeuze. Waar willen we wel en niet mest laten verwerken?

– Schoon en veilig. Welke manieren van verwerking willen we toelaten? De PvdA juicht de uitkomst van de mestdialoog toe dat vooral zoveel als mogelijk direct op het bedrijf verwekt moet kunnen worden. Grondgebonden, en circulair zijn de begrippen die passen bij de veehouderij van de toekomst

– Afname van dierenaantallen in overbelaste gebieden.

Dialoog kost tijd. Als dat leidt tot maatschappelijk draagvlak moeten we het tijd kunnen geven. Ondertussen gaan discussies voort over een aantal plannen die al in vergevorderde stadium waren. We kennen allemaal de casus MACE. Het is een goede keuze van GS om de locatie te wijzigen maar dat ontslaat GS niet van de plicht om eerst vast te stellen of de werkwijze en de omvang van deze plannen wel schoon en veilig zijn voor de omgeving. Wij verwachten dat GS dan ook meegaat in het verzoek van de gemeente Oss om een Milieu en effectrapportage te vragen. Het blijft immers een grootschalig plan waar we niet alle effecten van kennen en het past in ieder geval niet in de voorstellen die tot dit moment uit de mestdialoog komen.

Voorzitter, ik rond af.

De PvdA kan instemmen met het voorstel van GS om nog enkele maanden voort te gaan met de mestdialoog. het wordt breed gesteund door alle dialoogpartners. We verwachten van GS dat er in oktober een voorstel ligt. Ook als onverhoopt de dialoog niet brengt wat we er nu allemaal van verwachten. Daar gaan we echter niet vanuit.

We wensen alle partners veel succes toe.

Antoinette Knoet-Michels

Woordvoerder landbouw