Voldoende duurzame energie voor iedereen

Werken aan een duurzame toekomst. Samen met de Regionaal Energie Strategieën kijken we hoe we lokaal kunnen werken aan meer duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en de daarvoor benodigde opslag en energie-infrastructuur.

Door verbranding van fossiele brandstoffen (olie, gas en kolen), hout, biomassa en afval en door verdroging van veengebieden komen er al heel lang meer broeikasgassen (koolstofmonoxide, koolstofdioxide, methaan en ozon) in de atmosfeer dan de aarde aan kan om op de voor alles wat leeft noodzakelijke gemiddelde temperatuur te blijven. Daardoor wordt de aarde gemiddeld steeds warmer en verandert het klimaat steeds sneller. Dat is slecht voor het leven op aarde. Natuur, dieren en mensen ondervinden daar ernstige nadelige effecten van. Daarom moeten we af van fossiele brandstoffen en moeten we de gevolgen van de klimaatverandering (extreme warmte, droogte en regenval en een stijgende zeespiegel) zo goed mogelijk proberen op te vangen. Deze energietransitie en klimaatadaptatie behoren tot de grootste maatschappelijke opgaven van deze tijd.

(1)

De provincie zet de nodige druk op de uitvoering van de voornemens die de vier Brabantse energieregio’s in hun Regionale Energie Strategieën en goeddeels ook al in concrete uitvoeringsprogramma’s hebben vast- gelegd. Er dient door alle betrokken partijen, inclusief de provincie, stevig te worden doorgepakt. Daarbij gaat het met name om:

–  energiebesparing in de gebouwde omgeving (gebruik van energie verminderen door zuinigere apparatuur en verlichting; isoleren van woningen);

–  energiebesparing in industriële processen en omslag naar waterstofeconomie;

–  duurzame energieopwekking (zonnepanelen, zonnevelden, windmolens, windmolenparken);

–  elektrisch vervoer van mensen en goederen (over de weg en over water) of vervoer op basis van waterstof en bijbehorende laadvoorzieningen;

–  benutten van duurzame warmtebronnen (restwarmte van de industrie, zonnewarmte, aardwarmte, warmte oppervlaktewater etc.);

–  overschakelen van gas op elektriciteit met behulp van warmtepompen;

–  beperking uitstoot CO2.

Indien gemeenten in gebreke blijven bij de uitvoering van de voor hen geldende RES, grijpt de provincie in of intervenieert dan wel bemiddelt ze bij ‘grensconflicten’. De provincie ziet er bovendien op toe dat de regionale energietransitieprocessen regelmatig worden geëvalueerd en dat per regio zowel de strategie als de uitvoeringsplannen regelmatig worden geactualiseerd. Stapsgewijs moet worden gewerkt naar verwezenlijking van doelstellingen als de reductie van de uitstoot van koolstofdioxide in 2030 met 50 procent ten opzichte van 2019 en een volledig energieneutrale woon- en werkomgeving in 2050.

 

(2)

De capaciteit van het elektriciteitsnet mag geen belemmering vormen voor het realiseren van de noodzakelijke energietransitie. De provincie zal dus samen met het Rijk, de netbeheerders en andere betrokken partijen al het mogelijke moeten doen om dit te voorkomen. Dat betekent versnelling van de uitbreiding en verzwaring van het netwerk en daarop vooruitlopend proactief gebruik maken van álle mogelijke methoden om de bestaande capaciteit optimaal te benutten. Dat kan bijvoorbeeld door:

– het gebruik van innovatieve opslagsystemen voor energie aan te jagen en zonne- en windenergie op momenten van overproductie op te slaan en weer in het net te brengen als daaraan behoefte is;

– wel aangevraagde maar (nog) niet gebruikte capaciteit in te zetten;

– grote gebruikers en bedrijventerreinen te stimuleren en te faciliteren om los van het netwerk zelf te voorzien in hun energiebehoefte via duurzame opwekking en opslag;

–  te regelen dat elektrische auto’s alleen worden opgeladen op momenten dat het netwerk overcapaciteit heeft;

–  zonne- en windparken samen aan te sluiten op het net;

–  ingebouwde reservecapaciteit voor piekbelastingen slim in te zetten;

–  slim vermogen over te schakelen van het ene naar het andere station;

–  afschakeling van wind- en zonneparken bij storingen of onderhoud;

–  grote opslagfaciliteiten (batterijen) juridisch niet meer te zien als afnemers;

–  op basis van maatschappelijke en economische criteria kritisch te prioriteren bij het aansluiten van grotere nieuwe afnemers.

 

(3)

De noodzakelijke overschakeling van gas op duurzame warmtebronnen voor het verwarmen van woningen en andere gebouwen en voor het creëren van warmte voor industriële processen is de laatste tijd alleen maar urgenter geworden. Het afbouwen van de aardgaswinning in Groningen, de leveringsonzekerheid van Russisch aardgas en de sterke stijging van de gasprijzen op de wereldmarkt maken het noodzakelijk versneld van het gas af te gaan. Dat zet extra druk op de ontwikkeling, toepassing en beschikbaarheid van nieuwe technologieën voor het benutten van duurzame warmtebronnen en op de beschikbaarheid van adequaat opgeleide productontwikkelaars en installatiemedewerkers. De PvdA vindt dat de provincie zich er maximaal voor moet inzetten dat de beoogde versnelling tot stand komt en belemmeringen uit de weg worden geruimd.

(4)

Hoge prioriteit verdient een onderzoek naar de mogelijkheden van het ontwikkelen van een publieke  infrastructuur voor gemeentelijke warmtenetten met verschillende duurzame warmteleveranciers,. Hiermee lijkt de onrendabele top van investeringen in warmtenetten met € 1.100 tot € 2.000 per woning te kunnen worden verlaagd. Hierbij dient ook het in Midden-Brabant beoogde publieke warmtebedrijf te worden betrokken.

(5)

De opwarming van de aarde en het daardoor veranderende klimaat noodzaken tot ingrijpende aanpassingen in de ruimtelijke omgeving om deze klimaatbestendig te maken. Dat vraagt om nieuw beleid en nieuwe regelgeving en om concrete uitvoeringsplannen en projecten. Zo moet extreme hitte in woonwijken, winkelcentra en bedrijventerreinen worden tegengegaan door vergroening en zullen ter plekke ook anderszins koele schaduwplekken moeten worden gecreëerd. Voorkomen van wateroverlast en overstromingen door steeds vaker optredende zeer hevige neerslag in korte tijd vraagt aanpassingen van het waterafvoer- en beheerssysteem, van de inrichting van straten en wegen en het riool, vergroening van de gebouwde omgeving en tuinen bij woningen en afkoppeling van waterafvoer van daken van het riool in combinatie met opvang van regenwater in ondergrondse bezinkreservoirs. Extreme droogte en daarmee gepaard gaande verlaging van het peil van oppervlakte- en grondwater vragen aanpassingen van het waterbeheersysteem. In natte tijden zal meer water gebufferd moeten worden ten behoeve van perioden van extreme droogte. Hierbij spelen veelal tegengestelde belangen die goed tegen elkaar afgewogen moeten worden. De provincie moet deze klimaatadaptatie in Noord-Brabant samen met waterschappen, regio’s en gemeenten aanjagen en coördineren, vindt de PvdA.

(6)

De kosten én de opbrengsten van de energietransitie en klimaatadaptatie moeten eerlijk worden verdeeld. Voor de PvdA is dat een belangrijk punt. Lagere en middeninkomens moeten geholpen worden bij het verduurzamen en klimaatbestendig maken van hun woningen en tuinen en moeten mee kunnen profiteren van de opbrengsten van grootschalige duurzame energieopwekking. De provincie zal in dat kader stimuleren dat inwoners deel kunnen nemen aan coöperatieve zonne- en windmolenparken en daarmee kunnen profteren van redelijke energieprijzen en kunnen delen in de winsten van deze coöperaties. Om elektrisch rijden te stimuleren moet het aantal publieke laadpalen snel groter worden en moet het verschil in de kosten van het laden van auto’s bij publieke en private laadpalen worden verkleind.

(7)

De effectiviteit van de energietransitie in Noord-Brabant wordt sterk beïnvloed door schaarste aan gekwalificeerd technisch personeel. De provincie zal samen met het onderwijs en het technologisch bedrijfsleven blijven stimuleren dat meer jongeren kiezen voor een opleiding en loopbaan in de techniek.