Gezond Brabant

Water in balans. Voldoende schoon water vormt een noodzakelijke basis voor de natuur, voor veilig drinkwater en voor de landbouw. De kwaliteit van de lucht voldoet bij lange na niet aan de normen van de Wereld Gezondheidsorganisatie. Dat is slecht voor de natuur, mens en dier. We moeten nú politieke daadkracht tonen.

De waterkwaliteit wordt aangetast door dierlijke en kunstmest, pesticiden, lozingen en andere verontreinigingen. Bovendien zijn de (grond)waterstanden structureel te laag. Voldoende schoon water vormt een noodzakelijke basis voor de natuur, voor veilig drinkwater en voor de landbouw. De kwaliteit van de lucht voldoet bij lange na niet aan de normen van de Wereld Gezondheidsorganisatie. Dat is slecht voor de natuur, mens en dier. De natuur in ons land verschraalt zienderogen. De biodiversiteit gaat snel achteruit. Voeg daarbij het veranderende klimaat en het is duidelijk hoe dringend het is de kwaliteit van water, lucht en natuur te verbeteren. Als we nú geen politieke daadkracht tonen kan dat verstrekkende gevolgen hebben voor de natuur, voor onze leefomgeving, voor onze gezondheid (drie jaar minder levensverwachting door slechte luchtkwaliteit) én de economie in Noord-Brabant. Ondanks ingezette verbeterplannen vindt de PvdA dat hier de komende jaren nog zware opgaven liggen voor een toekomstig provinciebestuur.

(1)

Volgens internationale afspraken, vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water (KRW), moet het Nederlandse water en dus ook dat in Noord-Brabant in 2027 schoon en gezond zijn. Halen we dat niet dan kan de Europese Commissie dwangmaatregelen en boetes opleggen. Aanscherping van de bestaande plannen, uitvoerings- processen en handhaving is noodzakelijk om de doelen voor waterkwaliteit én -kwantiteit in 2027 echt te halen. Dat vraagt van de provincie dat zij samen met waterschappen en gemeenten nu echt doorpakt. De PvdA vindt dat zij moet waarborgen dat alle noodzakelijke maatregelen worden genomen ten aanzien van het gebruik van kunst- en dierlijke mest en gewasbeschermingsmiddelen en ten aanzien van het lozen en storten van schadelijke stoffen (zoals lood, chroom en PFAS) in het milieu. Dat is ook essentieel voor het terugdringen van de vervuiling van de bodem. Zo nodig zal de (handhaving van) de (Interim) Omgevingsverordening aangescherpt worden. De waterkwaliteits- en kwantiteitsopgaven worden verbonden met die van natuurherstel en de Natura 2000-gebieden. Dit kan bijvoorbeeld met klimaatbuffers en integrale overgangszones met heldere doelen voor waterkwaliteit en -kwantiteit. Beleid moet erop ingericht worden om hier de juiste tools voor te bieden. De Kaderrichtlijn Water is niet vrijblijvend, maar verankerd in nationale wetgeving en heeft een resultaatsverplichting. Economische en maatschappelijke ontwikkelingen kunnen net als bij de stikstofcrisis in de knel komen.

(2)

Net als schoon water is ook schone lucht een randvoorwaarde voor een gezonde natuur en leefomgeving. Op dit moment voldoet de kwaliteit van de lucht in Noord-Brabant als gevolg van vervuiling door verkeer, industrie, landbouw en houtstook niet aan alle Europese normen en zeker niet aan die van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO). Dat leidt tot aanzienlijke gezondheidsschade en verkorting van de levensverwachting. Inzet is daarom in 2030 te voldoen aan de normen van de WHO voor fijnstof en stikstof en in 2040 aan die voor ultrafijnstof (dat bijvoorbeeld vrijkomt bij houtstook). Het doel is hierdoor drie gezonde levensjaren erbij te realiseren voor de gemiddelde Brabander. Dit vraagt intensivering van beleid en uitvoeringsprocessen. De uitstoot van stikstofdioxide, fijnstof en andere schadelijke stoffen door verkeer, agrarische sector en industrie moet drastisch omlaag. De PvdA wil een integrale aanpak en krachtige ingrepen in mobiliteit (dekkend laadpalennetwerk, clean energy hubs, duurzamere mobiele werktuigen), industrie (scherp vergunnen, optimaliseren toezicht, verduurzamen bedrijventerreinen), agrarische sector (verduurzaming, gebiedsbeperkingen veehouderij rond natuurgebieden en stedelijke gebieden), binnenvaart en havens (meer walstroomplekken, groenere terminals) en houtstook in en rond woningen (aan banden leggen).

Er worden verder – mede in het kader van gezondheidswinst – ook beperkingen opgelegd aan de luchtvaart boven Noord-Brabant. Mocht dat niet het geval zijn, dan zijn aanvullende afspraken en maatregelen, bijvoorbeeld over het aantal vliegbewegingen, noodzakelijk.

(3)

De natuur in Brabant verzwakt en verschraalt nog steeds door vervuiling van bodem, water en lucht en door de klimaatverandering. De biodiversiteit loopt terug. Dieren en planten verdwijnen. Door  te werken aan verduurzaming van de landbouw, reductie van de uitstoot van broeikasgassen (met name stikstof) en andere schadelijke gassen, reductie van lozingen en dumpingen van schadelijke stoffen, de energie- en de klimaat- transitie, het waterbeheer en de verduurzaming van woningen en mobiliteit worden stappen gezet om de condities voor de natuur te verbeteren en natuurherstel mogelijk te maken. Verder worden maatregelen genomen om via een adequaat natuur- en landschapsbeheer herstel en versterking van de natuur te bevorderen.

(4)

Het Natuurnetwerk Brabant (een netwerk van deels bestaande en deels nieuwe natuurgebieden die door ecologische verbindingszones met elkaar verbonden zijn) moet het voor planten en dieren mogelijk maken zich gemakkelijker te verspreiden of verplaatsen tussen verschillende natuurgebieden. Dat biedt hen betere levenskansen en bevordert zo de variatie aan planten en dieren (biodiversiteit). Doel is daarom dit netwerk gefaseerd af te ronden. Dat vraagt politieke en bestuurlijke daadkracht. En lef omdat een robuuste natuur een belangrijke randvoorwaarde is voor een gezonde leefomgeving voor mens, dier en plant.  Daadkracht omdat er vele partijen zijn die hier een bijdrage aan kunnen en moeten leveren. Dat verlangt van de provincie versterking van de regievoering en verwezenlijking van een consequente én niet vrijblijvende uitvoeringspraktijk. Voor een goede afronding van dit traject is het overigens nodig nog ettelijke duizenden hectaren aan het Natuurnetwerk toe te voegen.

(5)

De provincie zet snel een Brabant-brede uitvoeringsorganisatie op poten voor de realisatie van alle doelstellingen rondom natuurherstel, verbetering van de kwaliteit van bodem/water/lucht en de herinrichting van het buitengebied. Zij gaat daartoe uitvoeringsafspraken aan met alle belanghebbende partijen (met name gemeenten en waterschappen). Daarbij worden een gezamenlijk grondverwervingsbeleid en gezamenlijke afspraken voor kavelruil wederzijds geborgd. In een gezamenlijk programma worden prioriteiten en inzet van mensen en middelen vastgelegd, gericht op het behalen van duidelijke resultaatverplichtingen in 2027.

(6)
In de afgelopen jaren is het grondwater in Brabant 50 centimeter gedaald. Dit levert grote problemen op voor de garantie van drinkwater, de natuur en de waterkwaliteit. De PvdA neemt de aanbevelingen over uit het rapport ‘Zonder water, geen later’. Het Brabantse grondwaterpeil moet in 2040 een halve meter zijn gestegen.

  1. In 2040 moet deze daling teniet zijn gedaan. Dit vergt de kwantitatieve en kwalitatieve opgave om meer water vast te houden, tot wel 100 miljoen kubieke meter per jaar minder grondwater te onttrekken en 100 tot 150 miljoen kubieke meter water te infiltreren.
  2. Rondom het gehele Natuurnetwerk Brabant en het bekensysteem zijn bufferzones nodig waarin er beperkingen zullen worden opgelegd aan het onttrekken van grondwater. In deze gebieden geldt het uitgangspunt functie volgt klimaat en dus een aan hoger peil aangepast landgebruik.
  3. Om de vitaliteit in 2040 te borgen moet de natuur als waterbehoeftige functie nevengeschikt worden aan de andere watergebruikers in Noord-Brabant. Hiervoor worden de onttrekkingen onder het regime van (gestaffelde) heffingen gebracht en vergunningen herzien.
  4. In verband met de verminderde beschikbaarheid van zoet water dienen bedrijven die water onttrekken (industrie en landbouw), de mogelijkheden om water te hergebruiken sterk te verhogen.
  5. Het ruimtelijk instrumentarium (middels de omgevingswet, plannen en programma’s) dient te worden ingezet om gemeenten en ontwikkelaars in BrabantWater bewuster oude wijken te laten herstructureren en nieuwe wijken te laten ontwikkelen. Ontwerprichtlijnen aanpassen naar verplichte hemelwateropvang en infiltratie.
  6. Waterschappen worden gevraagd om op stroomgebiedsniveau met betrokken partijen een visie te ontwikkelen, waarin men aangeeft welk deel van het toekomstperspectief zij denken te kunnen invullen.
  7. De provincie stelt een droogteregisseur aan met een aanjagende functie. De provincie stelt een droogtefonds in, als onderdeel van de brede aanpak transitie landelijk gebied.