Verkiezingsprogramma 23-27

Verkiezingen Provinciale Staten 2023 : EEN NIEUWE BALANS IN BRABANT

Brabant staat op een kantelpunt. Dit is het moment om radicaal andere politieke keuzes te maken. Om toe te werken naar een nieuwe balans in Brabant. Naar een samenleving waarin de economie opereert binnen de grenzen van wat sociaal en ecologisch houdbaar is. Dat vraagt dat we nu de sociale en duurzame keuzes maken die nodig zijn om Brabant goed door te kunnen geven aan volgende generaties.

De coronacrisis heeft de tweedeling in de samenleving meer dan ooit blootgelegd. Sommigen zaten er warmpjes bij, terwijl anderen kopje onder gingen. En publieke voorzieningen, zoals het openbaar vervoer en culturele instellingen, staan nog steeds onder druk. Maar de coronacrisis heeft ook aangetoond dat het wel degelijk mogelijk is om andere keuzes te maken. De PvdA staat voor een Brabant waarin we tweedeling actief tegengaan en duurzaam gedrag belonen. Dat vraagt om een provincie met lef die moeilijke keuzes niet uit de weg gaat.

De provincie heeft grote invloed op de manier waarop onze leefomgeving er de komende decennia uitziet. Door politieke keuzes in het verleden is het Brabantse buitengebied in toenemende mate veranderd in een industrieterrein voor internationale voedselproductie. Met grote consequenties voor het milieu, de sociale samenhang en de kwaliteit van leven op het Brabantse platteland. En met vele persoonlijke drama’s tot gevolg voor boeren die zijn vastgelopen in een doorgedraaid systeem. Dat is niet meer van deze tijd en moet echt anders. Door Europese, nationale en provinciale fondsen slim in te zetten kunnen we nu echt de benodigde transitie in het landelijk gebied gaan realiseren.

De opgaven die wij als PvdA zien vragen letterlijk ruimte. Woningbouw, duurzame energie, natuur, klimaatadaptatie en kringlooplandbouw leggen een terechte claim op het al intensief gebruikte Brabantse land. Wij willen ruimte maken voor dat wat er echt toe doet en afscheid nemen van wat ons nu niet meer vooruit helpt. Dat vraagt enerzijds dat we moeilijke keuzes – zoals het uitkopen van intensieve veehouderijen – niet voor ons uitschuiven en anderzijds dat we degenen die we daar mee benadelen ruimhartig compenseren. Daarmee creëren we ruimte voor de opgaven die nu urgent zijn en geven we ademruimte aan degenen die vastzitten in een systeem dat zijn langste tijd heeft gehad.

Als PvdA Brabant hebben we de volgende tien speerpunten voor de komende vier jaar:

  1. Iedereen moet goed en betaalbaar kunnen wonen. De PvdA Brabant blijft zich inzetten om goede en betaalbare (tijdelijke) woonvoorzieningen te creëren voor alle doelgroepen, ook voor arbeidsmigranten en statushouders.
  2. Iedere Brabander verdient goed werk en eerlijk loon. Het hebben van werk is een manier om mee te doen in de maatschappij en van meerwaarde te zijn. We koesteren Brabants beste ondernemers.
  3. We koesteren ons Brabant! Zowel vanuit het oogpunt van een aantrekkelijk woon-en werkklimaat als vanuit het perspectief van gezondheid en verrijking van onze belevingswereld vindt de PvdA dat we moeten zorgen voor behoud van ons bijzondere erfgoed en onze unieke culturele en sportieve infrastructuur.
  4. De juiste plek, de juiste vorm en het juiste moment. De Brabantse ruimte staat sterk onder druk. Grote maatschappelijke opgaven als landbouw, energie, natuur en woningbouw vechten om de schaarse ruimte. De PvdA wil ruimte bieden aan dat wat er echt toe doet. Dat vraagt om een helder kompas op basis waarvan scherpe politieke keuzes kunnen worden gemaakt. En het vraagt om nieuwsgierigheid om open te kunnen staan voor onconventionele oplossingen en slim ruimtegebruik.
  5. Samen zoeken naar meerwaarde. Voor de agrarische sector geldt als geheel dat voortvarend gewerkt moet worden aan echte verduurzaming. Dat lukt alleen als de overheid en álle partijen in de voedselketen, inclusief consumenten, eraan meewerken een houdbaar toekomstperspectief te bieden aan boeren die willen overschakelen op natuur- en milieuvriendelijke duurzame kringlooplandbouw.
  6. Werken aan een duurzame toekomst. Samen met de Regionaal Energie Strategieën kijken we hoe we lokaal kunnen werken aan meer duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en de daarvoor benodigde opslag en energie-infrastructuur.
  7. Water in balans. Voldoende schoon water vormt een noodzakelijke basis voor de natuur, voor veilig drinkwater en voor de landbouw. De kwaliteit van de lucht voldoet bij lange na niet aan de normen van de Wereld Gezondheidsorganisatie. Dat is slecht voor de natuur, mens en dier. We moeten nú politieke daadkracht tonen.
  8. Waar een wil is, kan een weg zijn! Bereikbaarheid is een voorwaarde om mee te kunnen doen in de samenleving en om de economie te laten functioneren. Mensen moeten zich makkelijk, veilig en betaalbaar door Brabant kunnen bewegen en bij voorkeur ook nog een beetje snel zodat ze zich ten alle tijden naar hun werk, naar school of naar het ziekenhuis kunnen vervoeren. Er is ook de komende jaren een slimme mix van verschillende vervoersmiddelen nodig om Brabant bereikbaar te houden.
  9. Betrokken, persoonlijk en betrouwbaar. We zetten in op een organisatie die meer doet en minder schrijft. Projecten, programma’s en samenwerkingsverbanden die geen uitvoeringsprojecten tot gevolg hebben beëindigen we.
  10. Vervolg op de weg naar gezonde resultaten. De financiële situatie van de provincie Noord-Brabant is uitdagender dan in het verleden, maar nog steeds solide. De uitdagingen in de samenleving, die in dit verkiezingsprogramma zijn beschreven, zorgen ervoor dat er nog meer dan vroeger behoefte is aan een krachtige provincie. Wij zijn daarom van mening dat de provinciale begroting minstens op peil dient te blijven.


Bekijk hier het verkiezingsprogamma: Waterschappen PvdA 2023-2027


1   Betaalbare woningbouw

Er is in Noord-Brabant nog altijd sprake van ernstige woningnood. Deze treft vooral Brabanders met een laag of middeninkomen. Er zijn te weinig woningen en het woningaanbod sluit onvoldoende aan bij de vraag.

Voor Brabanders met een laag of modaal inkomen is een huis kopen in de huidige woningmarkt nauwelijks mogelijk. Dat moet echt anders. De PvdA Brabant zet onverkort in op betaalbaarheid van de woningbouw.

De woningbouw wordt geremd doordat de ontwikkeling en uitvoering van bouwprogramma’s wordt vertraagd door juridische procedures, het huidige stikstofprobleem, tekorten aan gekwalificeerd personeel bij gemeente en bouwbedrijven en tekorten aan bouwmaterialen. De gewenste doorstroming op de woningmarkt stagneert. Jongvolwassenen blijven tegen hun zin langer bij hun ouders wonen en het lukt ouderen niet om door te stromen naar kleinere woningen waardoor zij te lang in een groot huis blijven wonen. Dit zorgt ervoor dat de levens van vele Brabanders stil komen te staan, met alle maatschappelijke gevolgen van dien. Dat is ons een doorn in het oog.

Bovendien zijn de meeste woningen nog niet energie- en klimaatneutraal. De PvdA ziet het aanpakken van deze problemen als een van de belangrijkste uitdagingen voor de komende jaren.
De vijf grote steden in Noord-Brabant staan aan de vooravond van een nieuwe groeispurt. Bevolkingsprognoses geven aan dat er de komende decennia veel moet worden bijgebouwd. De PvdA Brabant zet daarbij in op betaalbare woningen.

(1)

Van de provincie mag worden verwacht dat zij gemeenten stimuleert en met raad en daad ondersteunt om in nauwe onderlinge samenwerking zorg te dragen voor de ontwikkeling en realisatie van bouwlocaties en ambitieuze bouwprogramma’s, die voorzien in de gevarieerde behoeften aan woningen binnen hun eigen regio. Blijvende inzet van een taskforce vanuit de provincie om gemeenten te ondersteunen, vindt de PvdA noodzakelijk.

Omdat de woningnood vooral mensen met lagere of middeninkomens treft, verdienen die hierbij de hoogste prioriteit. Dat betekent investeren in goedkope of middeldure woningen. En niet alleen nu, maar ook in de toekomst.

De PvdA Brabant wil dat alle Brabantse regio’s minimaal 30% sociale huurwoningen hebben die in het bezit zijn van woningbouwcorporaties om ervoor te zorgen dat deze woningen niet binnen enkele jaren alsnog op de private markt belanden. De provincie maakt afspraken met Brabantse gemeenten dat sociale huurwoningen pas na minimaal 25 jaar verkocht mogen worden door woningbouwcorporaties.

De gemeenten kunnen ook provinciale ondersteuning gebruiken bij het versnellen van procedures rondom bouwprojecten. De PvdA wil dat de provincie ter zake een betekenisvolle rol speelt, bijvoorbeeld door ondersteuning in kennis en handjes die het werk verzetten. De Brabantse Agenda Wonen wordt geactualiseerd.

Daar waar voldoende kavels ontbreken, worden de mogelijkheden van een regionaal grondbeleid van provincie en gemeente ten behoeve van de noodzakelijke woningbouw, landbouwtransitie en energie-opgave onderzocht en door de ontwikkelingsfondsen ondersteund.

(2)

Woningbouw dient zoveel mogelijk binnen de bebouwde kom van steden en kleinere gemeenten plaats te vinden (inbreidingslocaties). In principe is daarvoor voldoende ruimte beschikbaar. Alleen in gemeenten en regio’s waar te weinig mogelijkheden zijn om binnen de bebouwde kom woningbouw te realiseren, faciliteert de provincie onder strikte voorwaarden dat woningbouw in het buitengebied (met name aan de randen van de bebouwde kommen) mogelijk wordt gemaakt. Dat geldt met name waar kleinere gemeenten anders niet kunnen voorzien in de woningbehoeften van de eigen inwoners. Bouwen in natuurgebieden blijft echter vanzelfsprekend verboden. In sommige regio’s kunnen grenscorrecties tussen gemeenten eraan bijdragen dat woningbouwlocaties ontwikkeld kunnen worden die dichtbij de bebouwde kom van de buurgemeente liggen en ver van die van de eigen gemeente.

(3)

De provincie is van nature een bestuurslaag die gericht is op de lange termijn. De problemen op de woningmarkt manifesteren zich nú. Starters in Brabant hebben niets aan mooie vergezichten van potentiële bouwlocaties. Om te voorkomen dat dit een vergeten generatie wordt is nu actie nodig. Provincie en gemeenten moeten samen de handen ineenslaan om ook stevig in te zetten op tijdelijke woningen. De provincie kan hierin een rol spelen door bijvoorbeeld grootschalig (Brabantbreed) gestandaardiseerde duurzame, flexibele, kwalitatief goede en (door massaproductie) betaalbare prefab-woningen aan te kopen.

De vergunningverlening voor de realisatie van deze woningen kan worden versneld door ze één keer op bovengemeentelijk niveau volledig bouwtechnisch te toetsen. Dat scheelt de afzonderlijke gemeenten veel werk en tijd. De opbouw van de woningen op locatie kan zeer snel en vraagt minder gespecialiseerd personeel. Verder valt te denken aan de ontwikkeling van nieuwe woonvormen en (zo nodig tijdelijke) woningtypen (denk bijvoorbeeld aan tiny houses en woonhofjes) voor met name jonge starters en senioren. Woonzorgcombinaties voor ouderen verdienen hierbij – gezien de sterke behoefte daaraan – extra prioriteit, ook ter wille van de doorstroom op de woningmarkt. Experimenten met gemengde woonvormen waarin verschillende generaties dicht bij elkaar wonen, heeft de grote voorkeur voor de PvdA Brabant. Ook moet er ruimte zijn voor experimenten met nieuwe (tijdelijke) woonvormen voor groepen starters met gemeenschappelijk voorzieningen als een moestuin en schuur op vrijkomende boerderijpercelen.

(4)

De provincie geeft hoge prioriteit aan de herontwikkeling van stadswijken die aan nieuw perspectief toe zijn. Zeker waar het om complexe transformaties gaat, speelt de provincie een actieve stimulerende en onder- steunende rol. Randvoorwaarde voor provinciale betrokkenheid is wat de PvdA betreft dat er expliciet duurzaam wordt ingezet op betaalbare koopwoningen in combinatie met sociale huur. Niet alleen voor de eerste generatie bewoners in deze wijken, maar ook naar de toekomst voor de toekomstige bewoners. Dit alles kan niet zonder nadrukkelijk aandacht voor anti-speculatieafspraken.

(5)

Verduurzaming van de bestaande woningvoorraad dan wel vervanging van niet goed te verduurzamen woningen door energieneutrale nieuwbouw kan een belangrijke bijdrage leveren aan de provinciale duurzaamheidsdoelstellingen. Ook op dit vlak kan de provincie een betekenisvolle rol vervullen door gemeenten met raad en daad bij te staan. De PvdA vindt het daarbij van belang dat vooral inwoners met lagere of middeninkomens worden geholpen bij de verduurzaming van hun woning. Daarbij denken we ook aan grootschalige, bovengemeentelijke programma’s, bijvoorbeeld voor isolatie of verduurzaming.

Woningbouwcorporaties worden verplicht om medewerking te verlenen aan de plaatsing van zonnepanelen op woningen. Door met meerdere huurwoningen naast elkaar de zonnepanelen te koppelen en de som daarvan te verdelen kunnen alle bewoners ervan profiteren.

(6)

De stevige woningbouwopgave en de noodzakelijke verduurzaming van woningen in Noord-Brabant is sterk afhankelijk van de noodzakelijke toename van gekwalificeerd bouw- en installatiepersoneel. De provincie zal samen met het onderwijs en het bedrijfsleven in de bouw- en technieksector blijven stimuleren dat meer jongeren kiezen voor een opleiding en loopbaan in de bouw en techniek. Ook zal waar nodig gestimuleerd worden dat gekwalificeerd personeel uit het buitenland wordt aangetrokken. Afstemming van het beroepsonderwijs op de behoeften van de bouw- en installatiesector is van groot belang.

(7)

De provincie blijft zich (via het woonprogramma) inzetten om goede en betaalbare tijdelijke woonvoorzieningen te creëren voor alle doelgroepen, specifiek ook arbeidsmigranten en statushouders.

Speerpunt:
Iedereen moet goed en betaalbaar kunnen wonen
. De PvdA Brabant blijft zich inzetten om goede en betaalbare (tijdelijke) woonvoorzieningen te creëren voor alle doelgroepen, ook voor arbeidsmigranten en statushouders.

 

2   Gelijke kansen op werk

Het is van groot belang dat het Brabantse onderwijs goed aansluit op de Brabantse economie en maatschappij. Of het nu gaat om jonge mensen die leren voor een toekomstige baan of om werknemers en werkzoekenden die worden bij-, her- of omgeschoold. Iedere Brabander verdient zinvol werk met een fatsoenlijk salaris. Het hebben van betaald werk is – naast onder andere vrijwilligerswerk en het verlenen van (mantel)zorg – een manier om mee te doen in de maatschappij en van meerwaarde te zijn. De Brabantse economie en maatschappij zijn volop in ontwikkeling en de veranderingen in op de arbeidsmarkt zijn groot. Daarom is het belangrijk dat het onderwijs zich daar steeds op aanpast en ontwikkelt, zodat Brabanders aan het werk kunnen blijven. Een grote uitdaging is de langjarige krappe arbeidsmarkt door ouderen die met pensioen gaan en door minder jongeren die op de arbeidsmarkt starten. Het is voor de PvdA van groot belang Brabanders, ook die nog aan de kant staan, aan werk te helpen. Met Brabanders bedoelen we iedereen die in Brabant woont of graag in Brabant wil wonen. Jongeren en ouderen, praktisch of theoretisch geschoold, mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, arbeidsmigranten en expats, iedereen telt mee bij de PvdA en verdient een fatsoenlijke baan.

(1)

De economie staat ten dienste van de Brabanders. Ons doel is een gezonde leefomgeving met bedrijven en maatschappelijke organisaties die bijdragen aan het welzijn van Brabanders en zorgen voor duurzame banen. Er worden alleen nog bedrijven naar Brabant gehaald die bijdragen aan de Brabantse werkgelegenheid en aan de maatschappelijke opgaven. Deze opgaven liggen op gebieden als woningbouw, bereikbaarheid, circulaire economie, energietransitie, klimaatadaptatie en duurzame landbouw. Maatschappelijk verantwoorde ondernemingen krijgen voorrang bij aanbestedingen van de provincie en kunnen aanspraak maken op de investeringsfondsen van de Essent-gelden. We koesteren Brabants Besten – ondernemers die inzetten op inclusief werkgeverschap, een leven lang ontwikkelen, digitalisering, circulariteit en duurzaamheid.

(2)

Provincie, de arbeidsmarktregio’s, onderwijsinstellingen, kennisinstellingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties spelen in op kennis en vaardigheden die nodig zijn om onze duurzame economie en maatschappij draaiende te houden. De provincie faciliteert de arbeidsmarktregio’s en ondersteunt op het gebied van innovatie. De provincie verbindt de arbeidsmarktregio’s door het uitwisselen van kennis en expertise. Naast regionaal arbeidsmarktbeleid is er meer sectorbeleid nodig dat aansluit bij de grote maatschappelijke opgaven. Scholingsprogramma’s sluiten aan op wat nodig is voor de Brabantse economie en maatschappij. Praktisch en theoretisch geschoolde talenten blijven zoveel mogelijk behouden voor Brabant. Alle werkgevers zijn verantwoordelijk voor het bieden van stage- en leerplekken voor jongeren. De provincie geeft alvast het goede voorbeeld.

(3)

Werkgevers, werknemers en werkzoekenden worden via de regionale leerwerkloketten geholpen aan opleidingen en aan duurzame banen. Mocht een baan ophouden te bestaan dan worden mensen naar een andere baan begeleid. Brabanders moeten zich continu gericht kunnen bijscholen, herscholen en omscholen. Scholing via praktijkleren in het mbo biedt goede kansen op duurzame inzetbaarheid. Ook mensen die langs de zijlijn staan zoals laaggeletterden, 50-plussers en arbeidsbeperkten worden gericht geschoold en aan werk geholpen. Mensen met een te grote afstand tot de arbeidsmarkt worden in de verschillende gemeenten aan basisbanen geholpen. Met een basisbaan hebben mensen een fatsoenlijk inkomen en doen mee. Basisbanen dragen bij aan de leefbaarheid van wijken en dorpen. De provincie neemt hierin een faciliterende en een ondersteunende rol.

(4)

Het midden- en kleinbedrijf is de grote banenmotor voor Brabant. Belangrijk is dat deze bedrijven op de toekomst gericht zijn en blijven. Het mkb wordt geholpen om met de tijd mee te gaan door in te zetten op digitale, duurzame, circulaire en inclusieve programma’s. Hierdoor blijft het mkb weerbaar en kan het blijvend voorzien in banen voor Brabanders. Het Brabant Startup Fonds ondersteunt innovatieve startende bedrijven die een bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke opgaven. Via de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) worden innovatieve startups geholpen om door te groeien naar duurzame scale-ups.

(5)

Inzet van arbeidsmigranten en expats is voor bedrijven alleen mogelijk als er een aantoonbaar tekort is aan Brabantse werknemers. Ook wordt meegewogen dat het aantrekken van arbeidsmigranten en expats niet tot problemen leidt in de landen van herkomst. De verplichting is dat bedrijven zorgen voor een eerlijk salaris, fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden, huisvesting en zorg. Alle buitenlandse werknemers staan ingeschreven in een Brabantse gemeente. Buitenlandse werknemers die tijdelijk onze economie komen versterken, logeren in fatsoenlijke logiesvoorzieningen. Buitenlandse werknemers die voor langere tijd in onze gemeenten werken, wonen in onze wijken en buurten. Werkgevers en gemeenten hebben de plicht te voorzien in inburgeringsprogramma’s voor buitenlandse werknemers en hun gezinnen die in Brabant blijven.

Speerpunt:

Iedere Brabander verdient goed werk en eerlijk loon. Het hebben van werk is een manier om mee te doen in de maatschappij en van meerwaarde te zijn. We koesteren Brabants beste ondernemers.

 

3 Levendig Brabant

Brabant heeft een rijke traditie op het gebied van cultuur, erfgoed, vrije tijd en sport. Zowel vanuit het oogpunt van een aantrekkelijk woon- en werkklimaat als vanuit het perspectief van gezondheid en verrijking van onze belevingswereld vindt de PvdA dat we moeten zorgen voor behoud van ons bijzondere erfgoed en onze unieke culturele en sportieve infrastructuur. We hebben in Brabant – mede door de jarenlange inzet van de provincie – een stevig basisaanbod, wat echter onder druk staat als gevolg van de coronapandemie. De bezoekerscijfers van veel voorzieningen zijn nog steeds niet op het niveau van 2019. Dit blijft de komende jaren aandacht vragen. We zetten in het bijzonder in op het vergroten van de maatschappelijke betekenis van cultuur, erfgoed, vrije tijd en sport. Dit kan door het publieksbereik te vergroten (meer en meer verschillende mensen beleven plezier aan het Brabantse aanbod) of door een bijdrage te leveren aan andere maatschappelijke opgaven. Deze twee thema’s vormen de plus die we de komende jaren op de provinciale activiteiten om het gebied van cultuur, erfgoed, sport en vrije tijd leggen.

(1)

De provincie blijft investeren in gehandicaptensport, innovatie in de sport, talentontwikkeling en het naar Brabant halen van echte topsportevenementen (EK’s, WK’s) met maatschappelijke meerwaarde. Urban Sports verdienen extra aandacht, aangezien hiermee doelgroepen worden aangesproken die anders buiten boord vallen. Bij al deze activiteiten is het belangrijk dat ze ook impact hebben op de breedtesport. De verantwoordelijkheid voor breedtesport ligt echter primair bij de gemeenten.

(2)

Het BrabantSport Fonds kan op de financiële steun van de provincie blijven rekenen, aangezien hiermee invulling wordt gegeven aan het Beleidskader Brede Welvaart. Tevens is dit een prachtig voorbeeld van publiek-private inzet voor een inclusieve en gedragen samenwerking (bedrijfsleven betaalt de helft). Er is ondersteuning van het Jeugdfonds Sport Brabant voor kinderen van ouders die dit zelf niet kunnen betalen.

(3)

Vanuit het provinciale sportprogramma worden initiatieven van gemeenten ondersteund om Brabanders gezonder te laten leven.

(4)

De afgelopen jaren heeft de PvdA in Brabant ook werk gemaakt van het verduurzamen van sportclubs. Dit willen we voortzetten en uitbouwen naar andere culturele en erfgoedlocaties. Op deze manier maken we ook hen klaar voor een duurzame toekomst en helpen we geld en energie te besparen. We zetten middels een nieuwe energieloket bij MonumentenWacht en voorfinanciering in op de verduurzaming van erfgoed.

(5)

De provincie heeft een wettelijke taak in de ondersteuning (bibliotheekinnovatie en faciliteren leenverkeer) van de Brabantse bibliotheken. Deze worden doorontwikkeld naar bredere maatschappelijke lokale of bovenlokale voorzieningen. De Brabantse bibliotheeksteunfunctie Cubiss heeft hiervoor eenmalige extra middelen ter beschikking gekregen. Tevens krijgt Cubiss vanaf 2022 500.000 euro per jaar aan structurele ondersteuning. Een van onze doelen is dat meer Brabantse kinderen op school naar de bibliotheek kunnen. Daarmee investeren we in de Brabantse samenleving  van de toekomst en dragen we bij aan het voorkomen van kloven in de samenleving.

(6)

Brabantse werknemers die minder taal- en digitaal vaardig zijn krijgen ondersteuning om zichzelf hierin te ontwikkelen. Dit zorgt ervoor dat deze mensen mee kunnen blijven doen in de samenleving van de toekomst.

(7)

Ook op cultureel gebied is de provincie er voor álle Brabanders. Het bereiken van een groot en divers publiek wordt daarom ook een belangrijkere factor bij verdeling van de provinciale cultuurmiddelen.

(8)

Er dienen meer Rijksmiddelen voor cultuur naar Brabant te komen. De provincie zet zich samen met de BrabantStad-gemeenten als Stedelijke Regio volop in om dit mogelijk te maken en organiseert daarvoor de benodigde matching.

(9)

De provincie steunt het Noord-Brabants Museum. Dit als beheerder van de Brabant Collectie (erfgoed) en als drager van het Brabantse museale ecosysteem. We steunen de uitbreiding van het museum met de ruimte van het Bossche Design Museum, waarvoor de gemeente ‘s-Hertogenbosch een nieuw gebouw ontwikkelt.

(10)

Voor de PvdA is het van belang dat de amateurkunst (aanvullend aan gemeenten) en de professionele kunsten ondersteund worden. Een divers en kwalitatief hoogstaand artistiek aanbod is van belang voor de kwaliteit van leven in Brabant. Brabanders moeten in hun eigen regio kunnen genieten van diverse kunstvormen en moeten zelf kunst kunnen beoefenen. Een sterk cultureel netwerk met cultuureducatie, broedplaatsen, ateliers en maakplekken is noodzakelijk om de Brabantse kunst in stand te houden. Naast de traditionele kunstvormen moet er ruimte zijn voor vernieuwende kunstvormen, kruisbestuivingen tussen kunstvormen, kunst in leefgemeenschappen en voor startende kunstenaars.

(11)

De provincie blijft ook de komende jaren betrokken bij het behoud en herbestemming van erfgoed in Brabant. Er worden incidenteel extra middelen voor de matching van Rijksmiddelen voor de restauratie van Rijksmonumenten beschikbaar gesteld.

(12)

Voor de provincie is ook vrijetijdsbeleid belangrijk. We vervullen een rol bij gemeente overstijgende voorzieningen zoals het Brabantse wandel- en fietspadennetwerk (dat we graag versterken), de Brabant marketing (via VisitBrabant) en zetten ons in om het iconische erfgoed van Brabant (o.a. Van Gogh Sites en Homeland Experience) door te ontwikkelen.

De kloven in de samenleving groeien, ook in Brabant. BrabantKennis legde de staat van het samenleven in Brabant enkele jaren geleden haarscherp vast in de studie Mind the Gap!. Deze studie beschrijft wat de PvdA niet wil, namelijk een samenleving waarin het samenleven beperkt is tot de eigen bubbel van gelijkgestemden en vaak gelijk opgeleiden die in dezelfde soort wijken wonen. De verschillen tussen de groepen nemen toe als het gaat om opleidingsniveau, inkomen en gezondheid. Doordat Brabanders minder samenleven met mensen die anders zijn, verdwijnt de cohesie, de wil om elkaar te begrijpen en om samen te werken. Ook de provincie dient daarom een bijdrage te leveren aan het zijn van een inclusieve overheid en het werken aan een inclusieve samenleving waarin mensen echt samenleven en Brabant er voor elke Brabander is. Als de kloven tussen bevolkingsgroepen dieper worden, komt de kansengelijkheid ook in Brabant verder onder druk te staan. Voor de PvdA is essentieel dat iedereen dezelfde kansen heeft en blijft houden.

(1)

We zetten de uitvoering van het vastgestelde beleidskader Gezondheid en de uitvoeringsagenda Brede Welvaart voort en voegen extra ambitie toe. De brede welvaart in Brabant en gezondheid van de Brabanders staan in alle activiteiten van de provincie centraal. De rol van de provincie ligt in het ontwikkelen van kennis, het regisseren van oplossingen en het verbinden van partijen. De uitvoering van maatregelen om de kloven in de samenleving te verminderen en het bevorderen van de gezondheid van de Brabanders ligt voornamelijk bij de gemeenten, die slimme verbindingen kunnen maken met het sociaal domein en het samenlevingsbeleid waarvoor ze primair verantwoordelijk zijn.

Speerpunt:
We koesteren ons Brabant!
Zowel vanuit het oogpunt van een aantrekkelijk woon-en werkklimaat als vanuit het perspectief van gezondheid en verrijking van onze belevingswereld vindt de PvdA dat we moeten zorgen voor behoud van ons bijzondere erfgoed en onze unieke culturele en sportieve infrastructuur.

4   Goed leven in Brabant

De Brabantse ruimte staat sterk onder druk. Grote maatschappelijke opgaven als landbouw, energie, natuur en woningbouw vechten om de schaarse ruimte. De PvdA wil ruimte bieden aan dat wat er echt toe doet. Dat vraagt om een helder kompas op basis waarvan scherpe politieke keuzes kunnen worden gemaakt. En het vraagt om nieuwsgierigheid om open te kunnen staan voor onconventionele oplossingen en slim ruimtegebruik. De PvdA wil toe naar een nieuwe balans in Brabant. Dit is het moment voor een stevige herordening van de Brabantse ruimte. Voor een houdbaar landbouwsysteem, een gezond klimaat, een natuur in balans en een betaalbare woning voor iedereen.

(1)

Tegen deze achtergrond verwacht de PvdA van de provincie dat zij – rekening houdend met demografische ontwikkelingen en maatschappelijke opgaven – per regio samen met gemeenten en alle belanghebbenden integraal in kaart brengt wat de ruimtelijke mogelijkheden, belemmeringen en uitdagingen zijn. Niet alles kan overal en er is dus ook een verdiepingsslag nodig van de Omgevingsvisie. Op deze wijze kan aan de afzonderlijke Brabantse regio’s en daarmee ook aan de provincie als geheel een duidelijk ruimtelijk perspectief worden geboden. Op basis daarvan kunnen op zowel regionaal als provinciaal niveau passende plannen en maatregelen worden ontwikkeld met als doel álle Brabanders nu en in de toekomst een mooie, veilige en gezonde leefomgeving te bieden. De PvdA ziet dit als het belangrijkste kerndoel van het provinciale beleid voor de komende jaren, dat integraal onderdeel moet zijn van het totale provinciale beleid.

(2)

Een sterke provinciale coördinatie van de samenwerking en afstemming per regio (gebiedsgerichte aanpak) en van de afstemming tussen de verschillende schaalniveaus (Rijk, provincie, gemeenten en waterschappen) is noodzakelijk om verspilling van menskracht en middelen te voorkomen. Deze regierol dient bekrachtigd te worden in het Beleidskader Leefomgeving. Dit beleidskader vormt een schakel tussen de Omgevingsvisie en uitvoeringsagenda’s met concrete maatregelen en tussen het ruimtelijk beleid en de beleidskaders voor afzonderlijke themagebieden (economie, vrije tijd/cultuur/erfgoed/sport, landbouw en voedsel, mobiliteit, natuur, energie, milieu, bodem & water en gezondheid). Het beleidskader moet ruimte bieden aan ontwikkelingen en functies die de Brabantse samenleving vraagt. Maar dat dan wel op een wijze die de omgevingskwaliteit waarborgt en waar nodig versterkt. Daarnaast moet het beleidskader waarborgen dat woonlocaties en nieuwe bedrijvigheid in de steden worden ontwikkeld op een wijze, die recht doet aan de grote maatschappelijke transitieopgaven. Doel is een slimme en duurzame inrichting van de steden met versterking van het eigen profiel en de onderlinge afstemming en samenwerking van de afzonderlijke steden in het Brabants stedennetwerk. De PvdA hecht eraan dat leegstand in steden én op het platteland wordt voorkomen en dat leegstaande winkels en andere gebouwen zo snel mogelijk een nieuwe bestemming krijgen.

(3)

De PvdA ziet strikte toepassing van de Brabantse Omgevingsverordening als een noodzakelijke voorwaarde om de kwaliteit van de leefomgeving te borgen. Daarbij gaat het niet alleen om handhaving van regels voor het ontplooien van allerlei activiteiten maar ook om instructieregels voor gemeenten en waterschappen en regels voor de uitoefening van bevoegdheden door Gedeputeerde Staten. Nadrukkelijk zal gestuurd moeten worden op beëindiging van activiteiten die schadelijk zijn voor de leefomgeving. Een periodieke evaluatie van de (toepassing van de) Omgevingsverordening is in de ogen van de PvdA noodzakelijk om waar nodig de regelgeving en/of de toepassing en handhaving van regels aan te scherpen.

(4)

De provincie moet de balans tussen stad en platteland beschermen door actief in te zetten op behoud van essentiële voorzieningen als scholen en kinderopvang en door ruimte te scheppen voor het realiseren van specifieke woonvormen voor groepen inwoners op vrijkomende boerenerven. Te denken valt bijvoorbeeld aan het creëren van woonhoven met  een combinatie van zelfstandige wooneenheden en gemeenschappelijke voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een (moes)tuin, schuur en parkeergelegenheid.

 

Speerpunt:
De juiste plek, de juiste vorm en het juiste moment.
De Brabantse ruimte staat sterk onder druk. Grote maatschappelijke opgaven als landbouw, energie, natuur en woningbouw vechten om de schaarse ruimte. De PvdA wil ruimte bieden aan dat wat er echt toe doet. Dat vraagt om een helder kompas op basis waarvan scherpe politieke keuzes kunnen worden gemaakt. En het vraagt om nieuwsgierigheid om open te kunnen staan voor onconventionele oplossingen en slim ruimtegebruik.

 

5   Een houdbaar landbouwsysteem

De druk van de veehouderij op ruimte, milieu (bodem/water/lucht), klimaat, natuur, volksgezondheid, leefomgeving en dierenwelzijn is wat de PvdA betreft onaanvaardbaar groot geworden. Dat geldt deels ook voor de andere agrarische sectoren (akker- en bosbouw, glastuinbouw, gewasteelt in gebouwen). Lange tijd is sterk ingezet op uitbreiding, schaalvergroting, intensivering, massaproductie, kostprijsverlaging en export, waarbij onvoldoende rekening werd gehouden met andere belangen. Politiek en overheid stimuleerden het of lieten het min of meer gebeuren. Met alle vervelende gevolgen van dien, vaak ook voor boeren zelf. Het punt is bereikt waarop dit echt niet langer kan. Een ingrijpende inkrimping en hervorming van de veehouderij is noodzakelijk, evenals verduurzaming van de agrarische sector als geheel. Voorop staat het op korte termijn terugdringen van de stikstof-uitstoot, onder andere door het opkopen (met Rijksmiddelen) van piekbelasters bij natuurgebieden en het aanpassen van stallen (deadline aanpassing stalsystemen blijft gehandhaafd). In de nabijheid van waardevolle natuurgebieden valt hierbij helaas niet altijd te ontkomen aan gedwongen beëindiging of verplaatsing van veeteeltbedrijven. Daarnaast geldt voor de agrarische sector als geheel dat voortvarend gewerkt moet worden aan echte verduurzaming. Dat lukt alleen als de overheid en álle partijen in de voedselketen, inclusief consumenten, eraan meewerken een houdbaar toekomstperspectief te bieden aan boeren die willen overschakelen op natuur- en milieuvriendelijke duurzame kringlooplandbouw.

(1)

De PvdA wil dat het provinciebestuur de noodzakelijke inkrimping en hervorming van de veehouderij en verduurzaming van de agrarische sector als geheel voortvarend aanstuurt, coördineert, actief ondersteunt en in goede banen leidt. Dat vraagt allereerst om het ontwikkelen van een uitvoeringsprogramma en het opbouwen van een adequate uitvoeringsorganisatie. Verder zal de provincie het voortouw moeten nemen bij de ontwikkeling van concrete gebiedsgerichte plannen. Dat moet in goede samenspraak gebeuren met vertegenwoordigers van niet alleen boeren en andere partijen in de voedselketen, maar ook van milieu- en natuurorganisaties, waterschappen, lokale overheden en regiobewoners. Leidend bij dit alles zijn de doelstellingen en mijlpalen in zowel de landelijke als Brabantse beleidskaders op het terrein van landbouw, voedsel en natuur. De PvdA kiest voor een brede samenhangende aanpak, waarbij niet alleen gestuurd wordt op de reductie van stikstofuitstoot, maar ook op natuurherstel, minder vervuiling van licht/water/bodem, goed bodembeheer, voorkomen van zoönoses en zorgen voor dierwaardigheid en energie- en klimaatneutraliteit. De plannen moeten duidelijk maken welke mogelijkheden en onmogelijkheden er per gebied zijn voor agrarische activiteiten en hoe er bijgestuurd moet worden. Op provinciaal niveau moeten deze plannen worden samengebracht in een ruimtelijke zonering die verwerkt kan worden in de Brabantse Omgevingsvisie en Omgevingsverordening. Met name voor veehouders in de nabijheid van waardevolle natuurgebieden moet uit de plannen duidelijk worden of hun bedrijf in aangepaste vorm (denk bijvoorbeeld aan minder dieren per hectare, verduurzaamd en met natuurbeheerstaken) op dezelfde locatie kan worden gecontinueerd, dan wel moet stoppen of worden verplaatst naar elders. Voor andere veehouders en landbouwers moet duidelijk worden welke extensiverings- en verduurzamingsmaatregelen op hun locatie in ieder geval noodzakelijk zijn. Tot slot moet uit de plannen duidelijk worden waar ruimte ontstaat voor nieuwe natuur en voor nieuwe duurzame agrarische bedrijvigheid doordat ter plaatse boeren uit eigen beweging willen stoppen met hun onderneming.

(2)

Spil in de nieuw op te zetten uitvoeringsorganisatie moet volgens de PvdA één centrale provinciale werkeenheid zijn, waar Brabantse boeren in het kader van de hervorming van de agrarische sector met al hun vragen en voor overleg, afstemming en onderhandelingen met de provincie terechtkunnen. Agrarische ondernemers moeten bij de verduurzaming van hun bedrijf (door extensivering, beproefde technologische innovaties, overschakeling op duurzame en biologische kringlooplandbouw, verbreding van hun bedrijf met niet-agrarische activiteiten of combinaties daarvan) vanuit deze werkeenheid adequaat worden geadviseerd en begeleid naar een goed toekomstperspectief met bestaanszekerheid. Daarbij schakelt de eenheid tussen de vragen van boeren en alle relevante regelingen waar zij gebruik van zouden kunnen maken. Zij voert de onderhandelingen met boeren die willen dan wel moeten stoppen met hun onderneming of deze moeten verplaatsen, coördineert en regelt de aankoop van bedrijven (inclusief grond) van stoppende boeren en faciliteert hen. Zij leidt de ruil van kavels tussen boeren en de verpachting dan wel verkoop van door de provincie verworven landbouwgronden in goede banen. Zij maakt voor het hervormingsproces relevante expertise uit de eigen en andere relevante organisaties toegankelijk en maakt inschakeling van externe experts en ondersteuners mogelijk. Zij stimuleert en ondersteunt innovatieve projecten en draagt er zorg voor dat de resultaten breed beschikbaar komen. Daarnaast bevordert zij dat boeren kunnen leren van de ervaringen van ondernemingen die succesvol zijn overgeschakeld op natuur- en milieuvriendelijke duurzame kringlooplandbouw. De eenheid dient haar activiteiten af te stemmen met de bestaande Werkeenheid Natuurnetwerk Brabant (met name met het oog op de inschakeling van boeren in het kader van natuur- en waterbeheer) en met de Stuurgroep Landbouw Innovatie Noord-Brabant.

(3)

Het is volgens de PvdA essentieel dat de provincie gericht landbouwgronden verwerft. Dat kan door bedrijven met bijbehorende grond te kopen van veehouders die moeten of willen stoppen met hun onderneming. Zo kan (via verpachting, verkoop of anderszins) ruimte worden geboden aan nieuwe natuur, verplaatsing van veeteeltbedrijven en vestiging van (jonge) boeren die willen starten met natuur- en milieuvriendelijke duurzame kringlooplandbouw. Verder is het zaak gericht losse kavels aan te kopen ten behoeve van de verruiming van ruilmogelijkheden tussen ondernemers. Ruil en aangepast gebruik van gronden kan een belangrijke bijdrage leveren aan het welslagen van de hervorming van de landbouwsector. De pachtvoorwaarden van provinciale gronden wordt nog verder verduurzaamd. Bij de verkoop van veehouderijen, wordt het hergebruik van de grond gebonden aan beperkingen. De nieuwe bestemming moet in lijn zijn met het beginsel ‘gewas volgt water- en grondsysteem’ en mag geen achteruitgang voor de klimaatadaptie en biodiversiteit zijn. Desgewenst dient de provincie ervoor te zorgen dat boeren begeleiding of omscholing wordt geboden naar een breder bedrijfsmodel of ander werk. Tot slot zijn goede afspraken nodig met gemeenten, zodat zij boeren (en hun gezinnen) waar nodig vanuit het sociaal domein hulp kunnen bieden bij spanningen en problemen als gevolg van de stopzetting, verkoop, verplaatsing of ingrijpende aanpassing van hun onderneming.

(4)

De PvdA wil een verbod op:

– vestiging van nieuwe veeteeltbedrijven, die niet passen in de transitie naar een duurzame landbouw;

– gebruik van productiecapaciteit voor het uitbreiden van bestaande veeteeltbedrijven (tenzij deze volledig

wordt aangewend voor verduurzaming van bestaande bedrijven.

De provincie moet snel nagaan hoe dit verbod het best gestalte kan krijgen en het daarna regelen.

(5)

Op diverse plaatsen in de provincie starten ondernemingen die in moderne bedrijfsgebouwen met behulp van de nieuwste technieken efficiënt gewassen telen. De PvdA vindt het van belang dit type ondernemingen zo veel mogelijk te concentreren op twee Brabantse voedselcampussen. Slimme combinaties van circulaire voedselproductie met duurzame energieopwekking en -opslag en warmtenetten kunnen eraan bijdragen dat deze campussen energie- en klimaatneutraal opereren of zelfs meer energie produceren dan ze zelf gebruiken.

(6)

De PvdA wil naar een situatie waarin melkveebedrijven zelf de voedergewassen voor hun vee produceren en de daarvoor nodige akkers en weilanden op een milieuvriendelijke wijze bemesten met waardevolle stoffen uit de mest van het eigen vee. Op deze manier ontstaat een gesloten kringloop van mineralen en is geen transport van ruwvoer en mest noodzakelijk. Voorwaarde is wel dat de vloeibare en vaste bestanddelen van de mest op het bedrijf adequaat worden gescheiden en dat niet meer bemesting plaatsvindt dan de bodem en het grondwater kunnen verdragen (conform de Nitraatrichtlijn en Kaderrichtlijn Water). Zolang deze ideale situatie nog niet is bereikt, stemt de PvdA onder strikte condities in met professionele mestverwerking in een beperkt aantal tijdelijke industriële bedrijven. De voorwaarden zijn als volgt:

– de provincie moet alles in het werk stellen om zo snel mogelijk een einde te maken aan het mestoverschot in Brabant;

– alleen in de eigen provincie geproduceerde mest mag worden verwerkt;

– de meststromen moeten nauwgezet worden geregistreerd en daarop moet streng worden gecontroleerd en gehandhaafd;

– illegaal lozen moet streng worden aangepakt;

– de mestverwerking mag over vijf jaar niet meer mestproducten produceren dan in eigen provincie in de kringloop teruggebracht kan worden conform de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water; in de tussentijd wordt de productie stapsgewijs daarop afgestemd; de hoeveelheid mest die wordt verwerkt wordt in vijf jaar stapsgewijs afgebouwd tot het niveau dat het Brabantse bodem- en watersysteem kan verdragen;

– mestverwerking is een tijdelijke oplossing, mestverwerkingsinstallaties mogen daarom alleen een tijdelijke vergunning krijgen;

– de mestverwerkingsinstallaties dienen te voldoen aan de strengst mogelijke milieu-, overlast- en veiligheidseisen.

(7)

De hervorming van de agrarische sector kan alleen een succes worden als de maatschappij bereid is mee te veranderen. Consumenten, banken, verzekeraars, toeleveraars van apparatuur en grondstoffen, voedselverwerkende industrie, export- en transportbedrijven, retailketens en agro-wetenschappers zullen ervan doordrongen moeten worden dat zij deel zijn van het probleem en dus ook deel moeten zijn van de oplossing. De PvdA wil dat De provincie in dit kader snel een voorlichtings- en bewustwordingsprogramma opzet en initiatieven voor bijvoorbeeld het vormen van coöperaties van boeren en consumenten of nieuwe retailconcepten met korte(re) lijnen tussen boeren en consumenten in regio’s daadkrachtig ondersteunt. Ook verwacht de PvdA van de provincie dat zij de overgang van dierlijke naar plantaardige eiwitten en een meer selectieve vleesconsumptie krachtig en voortvarend stimuleert.

Speerpunt:

Samen zoeken naar meerwaarde. Voor de agrarische sector geldt als geheel dat voortvarend gewerkt moet worden aan echte verduurzaming. Dat lukt alleen als de overheid en álle partijen in de voedselketen, inclusief consumenten, eraan meewerken een houdbaar toekomstperspectief te bieden aan boeren die willen overschakelen op natuur- en milieuvriendelijke duurzame kringlooplandbouw.

 

6   Voldoende duurzame energie voor iedereen

Door verbranding van fossiele brandstoffen (olie, gas en kolen), hout, biomassa en afval en door verdroging van veengebieden komen er al heel lang meer broeikasgassen (koolstofmonoxide, koolstofdioxide, methaan en ozon) in de atmosfeer dan de aarde aan kan om op de voor alles wat leeft noodzakelijke gemiddelde temperatuur te blijven. Daardoor wordt de aarde gemiddeld steeds warmer en verandert het klimaat steeds sneller. Dat is slecht voor het leven op aarde. Natuur, dieren en mensen ondervinden daar ernstige nadelige effecten van. Daarom moeten we af van fossiele brandstoffen en moeten we de gevolgen van de klimaatverandering (extreme warmte, droogte en regenval en een stijgende zeespiegel) zo goed mogelijk proberen op te vangen. Deze energietransitie en klimaatadaptatie behoren tot de grootste maatschappelijke opgaven van deze tijd.

(1)

De provincie zet de nodige druk op de uitvoering van de voornemens die de vier Brabantse energieregio’s in hun Regionale Energie Strategieën en goeddeels ook al in concrete uitvoeringsprogramma’s hebben vast- gelegd. Er dient door alle betrokken partijen, inclusief de provincie, stevig te worden doorgepakt. Daarbij gaat het met name om:

–  energiebesparing in de gebouwde omgeving (gebruik van energie verminderen door zuinigere apparatuur en verlichting; isoleren van woningen);

–  energiebesparing in industriële processen en omslag naar waterstofeconomie;

–  duurzame energieopwekking (zonnepanelen, zonnevelden, windmolens, windmolenparken);

–  elektrisch vervoer van mensen en goederen (over de weg en over water) of vervoer op basis van waterstof en bijbehorende laadvoorzieningen;

–  benutten van duurzame warmtebronnen (restwarmte van de industrie, zonnewarmte, aardwarmte, warmte oppervlaktewater etc.);

–  overschakelen van gas op elektriciteit met behulp van warmtepompen;

–  beperking uitstoot CO2.

Indien gemeenten in gebreke blijven bij de uitvoering van de voor hen geldende RES, grijpt de provincie in of intervenieert dan wel bemiddelt ze bij ‘grensconflicten’. De provincie ziet er bovendien op toe dat de regionale energietransitieprocessen regelmatig worden geëvalueerd en dat per regio zowel de strategie als de uitvoeringsplannen regelmatig worden geactualiseerd. Stapsgewijs moet worden gewerkt naar verwezenlijking van doelstellingen als de reductie van de uitstoot van koolstofdioxide in 2030 met 50 procent ten opzichte van 2019 en een volledig energieneutrale woon- en werkomgeving in 2050.

 

(2)

De capaciteit van het elektriciteitsnet mag geen belemmering vormen voor het realiseren van de noodzakelijke energietransitie. De provincie zal dus samen met het Rijk, de netbeheerders en andere betrokken partijen al het mogelijke moeten doen om dit te voorkomen. Dat betekent versnelling van de uitbreiding en verzwaring van het netwerk en daarop vooruitlopend proactief gebruik maken van álle mogelijke methoden om de bestaande capaciteit optimaal te benutten. Dat kan bijvoorbeeld door:

– het gebruik van innovatieve opslagsystemen voor energie aan te jagen en zonne- en windenergie op momenten van overproductie op te slaan en weer in het net te brengen als daaraan behoefte is;

– wel aangevraagde maar (nog) niet gebruikte capaciteit in te zetten;

– grote gebruikers en bedrijventerreinen te stimuleren en te faciliteren om los van het netwerk zelf te voorzien in hun energiebehoefte via duurzame opwekking en opslag;

–  te regelen dat elektrische auto’s alleen worden opgeladen op momenten dat het netwerk overcapaciteit heeft;

–  zonne- en windparken samen aan te sluiten op het net;

–  ingebouwde reservecapaciteit voor piekbelastingen slim in te zetten;

–  slim vermogen over te schakelen van het ene naar het andere station;

–  afschakeling van wind- en zonneparken bij storingen of onderhoud;

–  grote opslagfaciliteiten (batterijen) juridisch niet meer te zien als afnemers;

–  op basis van maatschappelijke en economische criteria kritisch te prioriteren bij het aansluiten van grotere nieuwe afnemers.

 

(3)

De noodzakelijke overschakeling van gas op duurzame warmtebronnen voor het verwarmen van woningen en andere gebouwen en voor het creëren van warmte voor industriële processen is de laatste tijd alleen maar urgenter geworden. Het afbouwen van de aardgaswinning in Groningen, de leveringsonzekerheid van Russisch aardgas en de sterke stijging van de gasprijzen op de wereldmarkt maken het noodzakelijk versneld van het gas af te gaan. Dat zet extra druk op de ontwikkeling, toepassing en beschikbaarheid van nieuwe technologieën voor het benutten van duurzame warmtebronnen en op de beschikbaarheid van adequaat opgeleide productontwikkelaars en installatiemedewerkers. De PvdA vindt dat de provincie zich er maximaal voor moet inzetten dat de beoogde versnelling tot stand komt en belemmeringen uit de weg worden geruimd.

(4)

Hoge prioriteit verdient een onderzoek naar de mogelijkheden van het ontwikkelen van een publieke  infrastructuur voor gemeentelijke warmtenetten met verschillende duurzame warmteleveranciers,. Hiermee lijkt de onrendabele top van investeringen in warmtenetten met € 1.100 tot € 2.000 per woning te kunnen worden verlaagd. Hierbij dient ook het in Midden-Brabant beoogde publieke warmtebedrijf te worden betrokken.

(5)

De opwarming van de aarde en het daardoor veranderende klimaat noodzaken tot ingrijpende aanpassingen in de ruimtelijke omgeving om deze klimaatbestendig te maken. Dat vraagt om nieuw beleid en nieuwe regelgeving en om concrete uitvoeringsplannen en projecten. Zo moet extreme hitte in woonwijken, winkelcentra en bedrijventerreinen worden tegengegaan door vergroening en zullen ter plekke ook anderszins koele schaduwplekken moeten worden gecreëerd. Voorkomen van wateroverlast en overstromingen door steeds vaker optredende zeer hevige neerslag in korte tijd vraagt aanpassingen van het waterafvoer- en beheerssysteem, van de inrichting van straten en wegen en het riool, vergroening van de gebouwde omgeving en tuinen bij woningen en afkoppeling van waterafvoer van daken van het riool in combinatie met opvang van regenwater in ondergrondse bezinkreservoirs. Extreme droogte en daarmee gepaard gaande verlaging van het peil van oppervlakte- en grondwater vragen aanpassingen van het waterbeheersysteem. In natte tijden zal meer water gebufferd moeten worden ten behoeve van perioden van extreme droogte. Hierbij spelen veelal tegengestelde belangen die goed tegen elkaar afgewogen moeten worden. De provincie moet deze klimaatadaptatie in Noord-Brabant samen met waterschappen, regio’s en gemeenten aanjagen en coördineren, vindt de PvdA.

(6)

De kosten én de opbrengsten van de energietransitie en klimaatadaptatie moeten eerlijk worden verdeeld. Voor de PvdA is dat een belangrijk punt. Lagere en middeninkomens moeten geholpen worden bij het verduurzamen en klimaatbestendig maken van hun woningen en tuinen en moeten mee kunnen profiteren van de opbrengsten van grootschalige duurzame energieopwekking. De provincie zal in dat kader stimuleren dat inwoners deel kunnen nemen aan coöperatieve zonne- en windmolenparken en daarmee kunnen profteren van redelijke energieprijzen en kunnen delen in de winsten van deze coöperaties. Om elektrisch rijden te stimuleren moet het aantal publieke laadpalen snel groter worden en moet het verschil in de kosten van het laden van auto’s bij publieke en private laadpalen worden verkleind.

(7)

De effectiviteit van de energietransitie in Noord-Brabant wordt sterk beïnvloed door schaarste aan gekwalificeerd technisch personeel. De provincie zal samen met het onderwijs en het technologisch bedrijfsleven blijven stimuleren dat meer jongeren kiezen voor een opleiding en loopbaan in de techniek.

Speerpunt:
Werken aan een duurzame toekomst
. Samen met de Regionaal Energie Strategieën kijken we hoe we lokaal kunnen werken aan meer duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en de daarvoor benodigde opslag en energie-infrastructuur.

 

7   Gezond Brabant

De waterkwaliteit wordt aangetast door dierlijke en kunstmest, pesticiden, lozingen en andere verontreinigingen. Bovendien zijn de (grond)waterstanden structureel te laag. Voldoende schoon water vormt een noodzakelijke basis voor de natuur, voor veilig drinkwater en voor de landbouw. De kwaliteit van de lucht voldoet bij lange na niet aan de normen van de Wereld Gezondheidsorganisatie. Dat is slecht voor de natuur, mens en dier. De natuur in ons land verschraalt zienderogen. De biodiversiteit gaat snel achteruit. Voeg daarbij het veranderende klimaat en het is duidelijk hoe dringend het is de kwaliteit van water, lucht en natuur te verbeteren. Als we nú geen politieke daadkracht tonen kan dat verstrekkende gevolgen hebben voor de natuur, voor onze leefomgeving, voor onze gezondheid (drie jaar minder levensverwachting door slechte luchtkwaliteit) én de economie in Noord-Brabant. Ondanks ingezette verbeterplannen vindt de PvdA dat hier de komende jaren nog zware opgaven liggen voor een toekomstig provinciebestuur.

(1)

Volgens internationale afspraken, vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water (KRW), moet het Nederlandse water en dus ook dat in Noord-Brabant in 2027 schoon en gezond zijn. Halen we dat niet dan kan de Europese Commissie dwangmaatregelen en boetes opleggen. Aanscherping van de bestaande plannen, uitvoerings- processen en handhaving is noodzakelijk om de doelen voor waterkwaliteit én -kwantiteit in 2027 echt te halen. Dat vraagt van de provincie dat zij samen met waterschappen en gemeenten nu echt doorpakt. De PvdA vindt dat zij moet waarborgen dat alle noodzakelijke maatregelen worden genomen ten aanzien van het gebruik van kunst- en dierlijke mest en gewasbeschermingsmiddelen en ten aanzien van het lozen en storten van schadelijke stoffen (zoals lood, chroom en PFAS) in het milieu. Dat is ook essentieel voor het terugdringen van de vervuiling van de bodem. Zo nodig zal de (handhaving van) de (Interim) Omgevingsverordening aangescherpt worden. De waterkwaliteits- en kwantiteitsopgaven worden verbonden met die van natuurherstel en de Natura 2000-gebieden. Dit kan bijvoorbeeld met klimaatbuffers en integrale overgangszones met heldere doelen voor waterkwaliteit en -kwantiteit. Beleid moet erop ingericht worden om hier de juiste tools voor te bieden. De Kaderrichtlijn Water is niet vrijblijvend, maar verankerd in nationale wetgeving en heeft een resultaatsverplichting. Economische en maatschappelijke ontwikkelingen kunnen net als bij de stikstofcrisis in de knel komen.

(2)

Net als schoon water is ook schone lucht een randvoorwaarde voor een gezonde natuur en leefomgeving. Op dit moment voldoet de kwaliteit van de lucht in Noord-Brabant als gevolg van vervuiling door verkeer, industrie, landbouw en houtstook niet aan alle Europese normen en zeker niet aan die van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO). Dat leidt tot aanzienlijke gezondheidsschade en verkorting van de levensverwachting. Inzet is daarom in 2030 te voldoen aan de normen van de WHO voor fijnstof en stikstof en in 2040 aan die voor ultrafijnstof (dat bijvoorbeeld vrijkomt bij houtstook). Het doel is hierdoor drie gezonde levensjaren erbij te realiseren voor de gemiddelde Brabander. Dit vraagt intensivering van beleid en uitvoeringsprocessen. De uitstoot van stikstofdioxide, fijnstof en andere schadelijke stoffen door verkeer, agrarische sector en industrie moet drastisch omlaag. De PvdA wil een integrale aanpak en krachtige ingrepen in mobiliteit (dekkend laadpalennetwerk, clean energy hubs, duurzamere mobiele werktuigen), industrie (scherp vergunnen, optimaliseren toezicht, verduurzamen bedrijventerreinen), agrarische sector (verduurzaming, gebiedsbeperkingen veehouderij rond natuurgebieden en stedelijke gebieden), binnenvaart en havens (meer walstroomplekken, groenere terminals) en houtstook in en rond woningen (aan banden leggen).

Er worden verder – mede in het kader van gezondheidswinst – ook beperkingen opgelegd aan de luchtvaart boven Noord-Brabant. Mocht dat niet het geval zijn, dan zijn aanvullende afspraken en maatregelen, bijvoorbeeld over het aantal vliegbewegingen, noodzakelijk.

(3)

De natuur in Brabant verzwakt en verschraalt nog steeds door vervuiling van bodem, water en lucht en door de klimaatverandering. De biodiversiteit loopt terug. Dieren en planten verdwijnen. Door  te werken aan verduurzaming van de landbouw, reductie van de uitstoot van broeikasgassen (met name stikstof) en andere schadelijke gassen, reductie van lozingen en dumpingen van schadelijke stoffen, de energie- en de klimaat- transitie, het waterbeheer en de verduurzaming van woningen en mobiliteit worden stappen gezet om de condities voor de natuur te verbeteren en natuurherstel mogelijk te maken. Verder worden maatregelen genomen om via een adequaat natuur- en landschapsbeheer herstel en versterking van de natuur te bevorderen.

(4)

Het Natuurnetwerk Brabant (een netwerk van deels bestaande en deels nieuwe natuurgebieden die door ecologische verbindingszones met elkaar verbonden zijn) moet het voor planten en dieren mogelijk maken zich gemakkelijker te verspreiden of verplaatsen tussen verschillende natuurgebieden. Dat biedt hen betere levenskansen en bevordert zo de variatie aan planten en dieren (biodiversiteit). Doel is daarom dit netwerk gefaseerd af te ronden. Dat vraagt politieke en bestuurlijke daadkracht. En lef omdat een robuuste natuur een belangrijke randvoorwaarde is voor een gezonde leefomgeving voor mens, dier en plant.  Daadkracht omdat er vele partijen zijn die hier een bijdrage aan kunnen en moeten leveren. Dat verlangt van de provincie versterking van de regievoering en verwezenlijking van een consequente én niet vrijblijvende uitvoeringspraktijk. Voor een goede afronding van dit traject is het overigens nodig nog ettelijke duizenden hectaren aan het Natuurnetwerk toe te voegen.

(5)

De provincie zet snel een Brabant-brede uitvoeringsorganisatie op poten voor de realisatie van alle doelstellingen rondom natuurherstel, verbetering van de kwaliteit van bodem/water/lucht en de herinrichting van het buitengebied. Zij gaat daartoe uitvoeringsafspraken aan met alle belanghebbende partijen (met name gemeenten en waterschappen). Daarbij worden een gezamenlijk grondverwervingsbeleid en gezamenlijke afspraken voor kavelruil wederzijds geborgd. In een gezamenlijk programma worden prioriteiten en inzet van mensen en middelen vastgelegd, gericht op het behalen van duidelijke resultaatverplichtingen in 2027.

(6)
In de afgelopen jaren is het grondwater in Brabant 50 centimeter gedaald. Dit levert grote problemen op voor de garantie van drinkwater, de natuur en de waterkwaliteit. De PvdA neemt de aanbevelingen over uit het rapport ‘Zonder water, geen later’. Het Brabantse grondwaterpeil moet in 2040 een halve meter zijn gestegen.

  1. In 2040 moet deze daling teniet zijn gedaan. Dit vergt de kwantitatieve en kwalitatieve opgave om meer water vast te houden, tot wel 100 miljoen kubieke meter per jaar minder grondwater te onttrekken en 100 tot 150 miljoen kubieke meter water te infiltreren.
  2. Rondom het gehele Natuurnetwerk Brabant en het bekensysteem zijn bufferzones nodig waarin er beperkingen zullen worden opgelegd aan het onttrekken van grondwater. In deze gebieden geldt het uitgangspunt functie volgt klimaat en dus een aan hoger peil aangepast landgebruik.
  3. Om de vitaliteit in 2040 te borgen moet de natuur als waterbehoeftige functie nevengeschikt worden aan de andere watergebruikers in Noord-Brabant. Hiervoor worden de onttrekkingen onder het regime van (gestaffelde) heffingen gebracht en vergunningen herzien.
  4. In verband met de verminderde beschikbaarheid van zoet water dienen bedrijven die water onttrekken (industrie en landbouw), de mogelijkheden om water te hergebruiken sterk te verhogen.
  5. Het ruimtelijk instrumentarium (middels de omgevingswet, plannen en programma’s) dient te worden ingezet om gemeenten en ontwikkelaars in BrabantWater bewuster oude wijken te laten herstructureren en nieuwe wijken te laten ontwikkelen. Ontwerprichtlijnen aanpassen naar verplichte hemelwateropvang en infiltratie.
  6. Waterschappen worden gevraagd om op stroomgebiedsniveau met betrokken partijen een visie te ontwikkelen, waarin men aangeeft welk deel van het toekomstperspectief zij denken te kunnen invullen.
  7. De provincie stelt een droogteregisseur aan met een aanjagende functie. De provincie stelt een droogtefonds in, als onderdeel van de brede aanpak transitie landelijk gebied.

Speerpunt:
Water in balans.
Voldoende schoon water vormt een noodzakelijke basis voor de natuur, voor veilig drinkwater en voor de landbouw. De kwaliteit van de lucht voldoet bij lange na niet aan de normen van de Wereld Gezondheidsorganisatie. Dat is slecht voor de natuur, mens en dier. We moeten nú politieke daadkracht tonen.

 

8   Bereikbaar Brabant

Bereikbaarheid is een voorwaarde om mee te kunnen doen in de samenleving en om de economie te laten functioneren. Mensen moeten zich makkelijk, veilig en betaalbaar door Brabant kunnen bewegen en bij voorkeur ook nog een beetje snel zodat ze zich ten alle tijden naar hun werk, naar school of naar het ziekenhuis kunnen vervoeren. Er is ook de komende jaren een slimme mix van verschillende vervoersmiddelen nodig om Brabant bereikbaar te houden. Voor de PvdA Brabant is de fiets voor korte afstanden het belangrijkste vervoermiddel (gezond, duurzaam en goedkoop), blijft openbaar vervoer van groot en groeiend belang (borg voor bereikbaarheid steden, efficiënt en duurzaam) en is ten slotte de bereikbaarheid per auto ook van belang. Hierbij zijn we wel van mening dat de inzet van de provincie vooral dient te liggen op het beheer en onderhoud van bestaande wegen. Nieuwe autowegen zijn in Brabant niet nodig.

(1)

Het busvervoer staat zwaar onder druk. Door de coronacrisis zijn veel reizigers uit de bus verdwenen en niet teruggekeerd. Als gevolg van de terugtrekking van de tijdelijke coronasteun voor OV van het Rijk (BV-OV) is het maar de vraag of het Brabantse busnetwerk kan blijven bestaan op het niveau van voor de coronaperiode. De PvdA zoekt de balans tussen de betaalbaarheid van het netwerk en bereikbaarheid voor de Brabanders. Het budget voor de exploitatie van het Brabantse busvervoer dient in de Statenperiode 2023-2027 te stijgen om het Brabantse netwerk in stand te houden. Daarbij hebben we extra aandacht voor buslijnen in het buitengebied, waar geen alternatieven beschikbaar zijn. Uitganspunt daarbij is dat elke woonkern over kwalitatief goed OV blijft beschikken.

(2)

Om het behoud van het huidige OV-voorzieningenniveau betaalbaar te houden staan we open voor innovatie in het openbaar vervoer: nieuwe technologieën maken het mogelijk meer mensen met het OV te laten reizen, door het netwerk anders in te richten. Middels OV-hubs wordt overstappen makkelijker gemaakt en met het gebruik van geavanceerde data-analyse kan een efficiënt maar vraaggestuurd OV-systeem worden opgetuigd waarin de reiziger centraal staat. Ook willen we bedrijven en onderwijsinstellingen medeverantwoordelijk maken voor het aanbieden van geschikt openbaar vervoer voor hun personeel, klanten en studenten. Daarbij betrekken we ook gemeenten. Een andere mogelijkheid is het verlagen van tarieven of zelfs het gratis maken van OV voor (bepaalde groepen) reizigers naar voorbeeld van landen als Duitsland en Luxemburg. We willen hier de komende Statenperiode mee experimenteren. Om de sociale veiligheid in het OV te verbeteren introduceren we voor al het regionale OV hetzelfde Whatsapp-noodnummer dat de NS gebruikt, waar reizigers terecht kunnen wanneer ze zich onveilig voelen.

(3)

Bij de aanbesteding van het Brabantse busvervoer worden vanzelfsprekende eisen gesteld aan de arbeidsomstandigheden van de buschauffeurs en hierop wordt ook toegezien. Hoewel de provincie niet de werkgever van de buschauffeurs is, voelen we wel verantwoordelijkheid voor hun arbeidsvoorwaarden. Chauffeurs in Brabant moeten een goed salaris, genoeg pauze en comfortabel materieel hebben. Dat regelen we in samenspraak met de vakbonden en niet alleen met de vervoerders. Bij de aanschaf van materieel is niet alleen de prijs leidend, maar ook de nabijheid en governance van de producent. Op deze manier moeten debacles zoals met busproducent BYD voorkomen worden.

(4)

De PvdA steunt de afspraken die regionaal zijn gemaakt omtrent de ontwikkeling van Eindhoven Airport op basis van het Van Geel-advies. De geluids-, gezondheids- en milieubelasting van Eindhoven Airport neemt hierdoor af. Omdat vakantievluchten de regionale economie nauwelijks stimuleren, maar lokaal wel tot veel overlast leiden, willen we een verschuiving van vakantievluchten naar zakelijke vluchten. We willen in principe geen vluchten voor afstanden onder de 500 kilometer. Hiervoor moeten de treinverbindingen met onze buurlanden worden verbeterd, zodat de trein een concurrerend reisalternatief wordt voor korte vluchten. De treinverbindingen met Duitsland en België verbeteren zo snel mogelijk. Er dient een directe intercityverbinding te komen tussen Eindhoven en Düsseldorf/Keulen. Roosendaal dient een snellere verbinding met Antwerpen te krijgen. De provincie zal hiervoor actief gaan lobbyen. Op de kortere termijn zetten we in op elektrisch snelbusvervoer tussen grote steden.

(5)

Het verbeteren van het Brabantse spoornetwerk blijft van belang. We maken ons hard voor snellere spoor- of HOV-verbindingen tussen Breda, Tilburg en Utrecht. Samen met de provincies Gelderland en Limburg blijven we aandacht bij het Rijk vragen voor de elektrificatie van de Maaslijn.

(6)

De PvdA vindt dat de provincie zich als partner optimaal moet blijven inzetten op de ontwikkeling en implementatie van slimme mobiliteit. Brabant wordt dé regio voor slimme mobiliteit in Europa, met de Automotive Campus in Helmond als centrum. In het verlengde van de implementatie van slimme mobiliteit gaan we experimenteren met het stimuleren van betere reisgewoontes van reizigers zodat het OV en de fiets vaker worden verkozen boven de auto.

(7)

Elektrische fietsen hebben de toekomst voor woon-werkverkeer, omdat ze voor een belangrijk deel korte autoritten vervangen. We maken daarom het provinciale snelfietspadennetwerk af. Nog aan te leggen verbindingen die een belangrijke spil in het netwerk vervullen zoals Roosendaal-Etten-Leur en Veghel-Son hebben daarbij prioriteit. Snelfietspaden zijn niet alleen belangrijk om de reistijd van de fietser te verkorten en de CO2-uitstoot te verlagen, maar zeker ook om de verkeerveiligheid te waarborgen nu het aantal elektrische fietsen zo toeneemt. We onderzoeken de mogelijkheid van een maximumsnelheid op de snelfietspaden om de veiligheid verder te verbeteren.

(8)

Op de aanleg van nieuwe provinciale wegen zijn we kritisch. In principe zijn er geen nieuwe wegen meer nodig, met uitzondering van dorpsomleidingen. Het verhogen van de kwaliteit van bestaande provinciale wegen en het opwaarderen van snelwegen heeft onze prioriteit. We investeren extra in onderhoud, vervanging en het verkeersveiliger maken van provinciale wegen. De grote vervangingsopgave, kostenverhogingen in de bouw en het beheer en onderhoud en de problemen met de vergunningverlening (NB-wetvergunningen) zorgen voor de noodzaak om extra te investeren in onze provinciale wegen. We stemmen dit logischerwijs goed af met de regio’s. Bij de aanleg en onderhoud van wegen is een gezonde leefomgeving altijd het uitgangspunt.

(9)

De PvdA wil dat de provincie nog meer gaat inzetten op het verbeteren van de verkeersveiligheid van de provinciale wegen en fietspaden. Indien nodig worden er extra investeringen gedaan of onconventionele maatregelen genomen (zoals het kappen van bomen langs wegen, die dan wel elders worden gecompenseerd). Het allerbelangrijkst is dat iedereen veilig thuiskomt. Om de verkeersveiligheid te vergroten bevorderen we met een campagne het dragen van een helm bij elektrisch fietsen. We zetten ons ervoor in om dit landelijk verplicht te stellen. Om het aantal verkeersdoden te verminderen pakken we de gevaarlijkste kruispunten op de Brabantse wegen aan. Er wordt onderzocht welke (delen van) provinciale wegen beter kunnen worden ingericht als 60 km/u-weg in plaats van de gebruikelijke 80 km/u.

(10)

De provincie zet zich in om stikstofruimte en ambtelijke capaciteit te leveren om de noodzakelijke verbreding van de snelwegen A2 Den Bosch-Utrecht, A27 Houten-Hooipolder, A58 Galder-Sint Annabosch, A58 Tilburg-Eindhoven en A67 Leenderheide-Asten (Rijkswegen) doorgang te laten vinden. Een financiële bijdrage aan deze Rijkswegen leveren we niet, aangezien het om een verantwoordelijkheid van het Rijk gaat.

(11)

Het plan uit 2015 voor het verbeteren van de bereikbaarheid van de Brainportregio wordt wat ons betreft uitgevoerd. De provincie neemt risicodragend deel aan het project Eindhoven XL, waarin het trein- en busstation worden opgewaardeerd om ook in de toekomst de rol als OV-knooppunt voor Brainport en Zuid-Nederland te kunnen vervullen. De N279 (zuidelijk deel) wordt naar 2×1-baans opgewaardeerd met ongelijkvloerse kruisingen. De A67 krijgt er een rijstrook bij en op de A270 tussen de centra van Eindhoven en Helmond, de Ring en de Kennedylaan wordt de doorstroming verbeterd. We vrijwaren het Dommeldal ten oosten van Eindhoven van asfalt. Ook de treinverbinding tussen Eindhoven en Helmond wordt hoogfrequenter.

Speerpunt:
Waar een wil is, kan een weg zijn!
Bereikbaarheid is een voorwaarde om mee te kunnen doen in de samenleving en om de economie te laten functioneren. Mensen moeten zich makkelijk, veilig en betaalbaar door Brabant kunnen bewegen en bij voorkeur ook nog een beetje snel zodat ze zich ten alle tijden naar hun werk, naar school of naar het ziekenhuis kunnen vervoeren. Er is ook de komende jaren een slimme mix van verschillende vervoersmiddelen nodig om Brabant bereikbaar te houden.

 

9   Daadkrachtige provincie

De maatschappelijke opgaven zijn voor ons het uitgangspunt en bepalen welke activiteiten de provincie verricht. Daarbij is het relevant om aandacht te houden voor de rollen en verantwoordelijkheden van andere overheden (Rijk, waterschappen en gemeenten) en als provincie complementair te zijn aan onze medeoverheden. Als PvdA geloven wij in een daadkrachtige overheid die opkomt voor het algemeen belang. Voor de provincie hebben deze opgaven tot gevolg dat er meer dient te worden ingezet op het versterken van de provinciale rol in het ruimtelijke domein en op het verrichten van uitvoeringstaken. De rol van de provincie in de maatschappelijke opgaves waar Nederland voor staat zijn de komende jaren groter dan ooit. De Rijksoverheid dient de provincies te accommoderen om de grotere rol in de ruimte te spelen.

Organisatie

(1)

De maatschappij vraagt om een flexibele en adaptieve houding van de provincie. Het blijft als buitenstaander een uitdaging om samen te werken met de provincie. We blijven erop inzetten om dit te verbeteren en acteren vaker middels integrale projecten en programma’s. Ook het gebiedsgericht werken is een belangrijk ontwikkelpunt voor de organisatie, die ook in staat dient te worden gesteld om de transitie van themagericht naar gebiedsgericht werken te maken.

(2)

De maatschappelijke opgaves vragen om de versterking van de uitvoeringskracht van de provincie. We zetten in op een organisatie die meer doet en minder schrijft. Projecten, programma’s en samenwerkingsverbanden die geen uitvoeringsprojecten tot gevolg hebben beëindigen we. We versterken daarom het provinciale Ontwikkelbedrijf.

(3)

Ook de provincie voelt, net als de gemeenten, de krapte op de arbeidsmarkt. Gebrek aan medewerkers zet de realisatie van de provinciale doelen onder druk. Samen met de Brabantse gemeenten ontwikkelen we programma’s om een aantrekkelijkere werkgever te worden, bijvoorbeeld door medewerkers kansen te bieden bij meerdere organisaties actief te zijn. De flexpool voor woningbouw is hiervan een sprekend voorbeeld dat kan worden verbreed.

(3)

De provincie is een grote opdrachtgever en heeft invloed via haar subsidiebeleid. De PvdA wil dat de provincie haar inkoopvolume en subsidies gebruikt om een inclusieve arbeidsmarkt te stimuleren. Hierbij willen we af van het systeem waar per klus andere regels gelden en toe naar een systeem waar structurele sociale inspanningen beloond worden. Bij het inkopen van diensten willen we dat opdrachtnemers structureel mensen met afstand tot de arbeidsmarkt in dienst nemen. De PvdA wil dat de provincie en alle Brabantse gemeenten één systeem hanteren zodat opdrachtgevers weten waar zij aan toe zijn en structureel socialer kunnen ondernemen. Voor de PvdA is bij aanbestedingen niet enkel de prijs bepalend maar ook fatsoenlijke werkgelegenheid, inclusiviteit en diversiteit en duurzaamheid.

Bestuur

 

(1)

Gelet op de maatschappelijke veranderingen zal de rol van de provincie veranderen. Voor de PvdA geldt dat hierbij grote aandacht is voor regionale samenwerking en weerbare overheid.

(2)

Alle Brabanders hebben recht op een goed bestuurde en slagvaardige gemeente die de eigen taken kwalitatief hoogwaardig uitvoert. De provincie heeft sinds enkele jaren niet langer de middelen (in de wet Arhi) om een besluit tot een gemeentelijke fusie te forceren. Desalniettemin neemt de provincie een actieve rol in het entameren (op basis van vrijwilligheid) van de versterking van de bestuurskracht van de Brabantse gemeenten.

(3)

De provincie blijft inzetten (als vervolg op het D66/PvdA-initiatiefvoorstel) op het betrekken van kinderen en jongeren bij de democratie.

(4)

De regionale nieuwsvoorziening wordt versterkt vanwege het belang voor de lokale en provinciale democratie. Dit doen we door een regierol te pakken en de veelal zieltogende lokale omroepen in Brabant te bewegen om samen te gaan op regionaal niveau. Uiteraard met behoud van de nabijheid van nieuws, die de lokale omroepen kenmerkt. Ook stimuleren we samenwerking tussen de regionale omroepen en onze professionele provinciale Omroep Brabant.

(5)

We maken ons zorgen over de democratische controle op taken die een regionale schaal vragen. De gemeenschappelijke taken  van de gemeenten op regionale schaal, zoals ruimte (jeugd)zorg/gezondheid, milieu en arbeidsmarkt raken uiteindelijk ook de beleidsterreinen van de provincie. In het kader van de samenwerking is een constructieve houding en bijdrage aan een betere ondersteuning van deze terreinen gewenst.

 

Veiligheid

(1)

We zien de ondermijning van de rechtstaat, het openbaar bestuur en de samenleving als een enorme bedreiging. Het is een gezamenlijke maatschappelijke verantwoordelijkheid om criminaliteit en ondermijning een halt toe te roepen. De provincie heeft geen wettelijke veiligheidstaak, die ligt bij de Rijksoverheid en gemeenten. Toch is de dreiging van ondermijnende criminaliteit zo groot, dat we ervoor kiezen om (complementair aan andere overheden) een bijdrage te leveren waar dat mogelijk is. De provincie handhaaft daarom de steun voor de Taskforce Brabant-Zeeland.

(2)

Het is essentieel dat iedereen die aan de publieke taak werkt (ambtenaren, politici en bestuurders) dit veilig kunnen doen. Bedreiging van ambtenaren en politici verdienen een zerotolerance aanpak. De provincie zorgt voor een veilig werkklimaat op het provinciehuis en zet zich er via de Taskforce-RIEC voor in dat gemeenten dit ook op orde hebben en politie en justitie hier ook prioriteit aan geven.

(3)

De provincie blijft extra investeren in de veiligheid van het buitengebied door extra boa’s te bekostigen en de samenwerking Samen Sterk in Brabant te blijven steunen.

(4)

De provincie blijft zich inzetten om de leefbaarheid op vakantieparken te verbeteren en ondermijning weg te nemen.

(5)

Er dient meer aandacht te komen voor de veiligheid van buitenlandse werknemers in Brabant. Iedereen heeft recht op een veilige werk- en woonomgeving. We blazen de aanpak van het programma arbeidsmigranten nieuw leven in.

(6)

Voor het opruimen van drugsdumpingen op particulier terrein wordt gezocht naar een nieuwe regeling waarbij de kosten volledig worden vergoed met behulp van Rijksgeld. Daarbij staat voorop dat de rekening uiteindelijk bij de dumper terecht komt.

(7)

De provincie gaat er niet primair over, maar blijft zich richting het Rijk inzetten voor het behoud van de nabijheid van hulpdiensten (ambulance, politie en brandweer) op elke plek in Brabant.

Speerpunt:
Betrokken, persoonlijk en betrouwbaar.
We zetten in op een organisatie die meer doet en minder schrijft. Projecten, programma’s en samenwerkingsverbanden die geen uitvoeringsprojecten tot gevolg hebben beëindigen we.

10   Solide begroting

De financiële situatie van de provincie Noord-Brabant is uitdagender dan in het verleden, maar nog steeds solide. Zeker in vergelijking met de gemeenten. De uitdagingen in de samenleving, die in dit verkiezingsprogramma zijn beschreven, zorgen ervoor dat er nog meer dan vroeger behoefte is aan een krachtige provincie. Wij zijn daarom van mening dat de provinciale begroting minstens op peil dient te blijven. De PvdA kiest voor de volgende financiële uitgangspunten.

Financieel beleid

(1)

Door tegenvallende vermogensopbrengsten en beperkende regels van het Rijk zijn de inkomsten van de provincie onder druk komen te staan. We rekenen erop dat nu de rentes stijgen het langjarig vermogensrendement (106,3 miljoen per jaar) kan worden behaald en (in combinatie met de inzet van de rente- en dividendreserve) verdere bezuinigingen niet nodig zijn.

(2)

Voor nieuw beleid is in de komende Statenperiode structureel (elk jaar) minimaal 70 miljoen euro per jaar beschikbaar. Dat is minstens net zoveel als bij de Statenverkiezingen in 2015 en 2019.

(3)

Een deel van de activiteiten die de provincie al langere tijd verricht zijn met incidentele middelen gefinancierd. Als deze activiteiten structureel van aard zijn dienen deze in principe met structurele middelen gefinancierd te worden. In 2023 dient er voor 70 miljoen euro aan incidenteel gefinancierde activiteiten structureel te worden gefinancierd. Omdat het wenselijk is ook nieuwe activiteiten te kunnen oppakken, is het nodig scherpe keuzes te maken in het voortzetten van de activiteiten die de provincie nu verricht.

(4)

De kosten voor de provincie (loonkosten personeel, bouwkosten, etc.) worden door de jaarlijkse inflatie steeds hoger. Het budget voor de provinciale organisatie en organisaties die structureel een bijdrage van de provincie ontvangen dienen in principe volledig gecompenseerd te worden voor de jaarlijkse verhoging van de prijzen van goederen en diensten (indexeren).

(5)

De enige belasting die de provincie vooralsnog kan heffen is op de motorrijtuigenbelasting. Het tarief dat Brabant rekent is al jaren gelijk en een van de laagste van Nederland, wat prettig is voor de Brabanders. De kosten van de provincie stijgen jaarlijks fors, maar onze belastinginkomsten slechts beperkt omdat er maar een indexering van 1,5% per jaar wordt toegepast. Dit zorgt ervoor dat we minder activiteiten kunnen uitvoeren, wat niet wenselijk is gezien de maatschappelijke opgaves. De PvdA wil de motorrijtuigenbelasting niet verhogen, maar jaarlijks wel reëel indexeren, gekoppeld aan de CPI.

(6)

De provincie heeft in 2009 2,8 miljard euro ontvangen voor de verkoop van Essent. Daarvan is 1,8 miljard veilig belegd, zodat jaarlijks dividend beschikbaar blijft (2022: 106,3 miljoen euro) voor de structurele jaarlijkse ondersteuning van de begroting. Met deze middelen kan de provincie het verschil maken voor Brabant. Het verplicht beleggen bij het Rijk (schatkistbankieren) leidt niet tot hoge opbrengsten voor de provincie. Daarom steunt de PvdA het om een deel van deze middelen anders te investeren met financieel en maatschappelijk rendement. Ook de komende jaren blijven we hiertoe businesscases ontwikkelen. We zetten hierbij nadrukkelijk in op maatschappelijke opgaven die in dit verkiezingsprogramma zijn benoemd, zoals woningbouw (permanent en tijdelijk), de energietransitie en betaalbaarheid daarvan en een levendig Brabant. Ook andere vormen van slimme financiering (bijvoorbeeld via het Ontwikkelbedrijf) zetten we in.

(7)

De voor investeringen beschikbare 1 miljard (uit de opbrengst van verkoop Essent) is inmiddels grotendeels, deels revolverend (als investering, het geld krijgt de provincie terug), geïnvesteerd. Er is daarom minder geld voor eenmalige investeringen beschikbaar dan in de vorige twee Statenperiodes. Deze nieuwe financiële werkelijkheid dient onder ogen te worden gezien.

(8)

We blijven ons ervoor inzetten om die middelen uit Brussel en Den Haag (onder andere de algemene uitkering uit het provinciefonds) naar Brabant te krijgen die passen bij de economische motor die we voor heel Nederland zijn. De Mainportstatus van de Brainportregio en de vier Brabantse Verstedelijkingsakkoorden bieden kansen op extra Rijksmiddelen.

 

Investeringsfondsen

Van de 2,8 miljard euro uit de opbrengt van de verkoop van Essent was 1 miljard beschikbaar om te investeren in de toekomst van Brabant. Dit miljard is inmiddels ondergebracht in een aantal fondsen. Via de fondsen worden de middelen, veelal revolverend, geïnvesteerd. We houden de revolverende Essent-investeringsfondsen in stand omdat het veelal om langjarige investeringen gaat. Naast de Essent-fondsen heeft de provincie de volgende reguliere investeringsfondsen (met incidenteel geld uit de algemene middelen) opgezet.

(1)

Het Leisure-ontwikkelfonds presteert ondermaats, waardoor de fondsreglementen zijn bijgesteld om het makkelijker te maken om projecten te financieren. Het LOF wordt in 2023 geëvalueerd. Als er niet significant meer projecten zijn gehonoreerd, beëindigen we het fonds en zetten de gereserveerde middelen anders in voor de vrijetijdsector.

(2)

Het Brabant-C fonds is in 2018 herijkt. De werkwijze van het Brabant-C fonds is innovatief en effectief. We houden de functie van het Brabant-C fonds in stand, maar bezien de wijze waarop we het fonds organiseren en het ambitieniveau waarmee we dit doen.

(3)

Het spaar- en infrafonds is in tegenstelling tot het verleden geen asfaltfonds meer maar een breed mobiliteitsfonds. Om voldoende mobiliteitsprojecten uit te kunnen voeren staat de PvdA Brabant ervoor open om het spaar- en infrafonds te verlengen.

(4)

Er komt een nieuw investeringsfonds voor stedelijke ontwikkeling, om op plaatsen waar dat nodig is transformaties (programma stedelijke transformaties) mogelijk te maken voor onder andere woningbouw. Dit Spaarfonds Verstedelijking koppelen we aan het in ontwikkeling zijnde beleidskader Verstedelijking en het Ontwikkelbedrijf. In dit spaarfonds storten we 10 miljoen per jaar.

Speerpunt:

Vervolg op de weg naar gezonde resultaten. De financiële situatie van de provincie Noord-Brabant is uitdagender dan in het verleden, maar nog steeds solide. De uitdagingen in de samenleving, die in dit verkiezingsprogramma zijn beschreven, zorgen ervoor dat er nog meer dan vroeger behoefte is aan een krachtige provincie. Wij zijn daarom van mening dat de provinciale begroting minstens op peil dient te blijven.